zondag 30 december 2012

Vanuit het spinragraampje...

Vanuit het spinragraampje een blik op de tuin: Spinrag wenst je een heel mooi 2013!

Spinrag staat voor ongecontroleerd het leven het leven laten, maar tóch pleit Zem voor enige controle.
Spinrag pleit voor een gezonde chaos in huis en tuin, maar Zem dringt desalniettemin aan op een zekere beheersing daarvan.
Spinrag houdt van dansen, springen, spelen, lekker eten en drinken, maar Zem betracht wel enige matigheid.

Zem heeft ieder jaar wel goede voornemens, maar het spinrag ontneemt haar na enige tijd het zicht daarop.

Zem en Spinrag wenst jou en degenen die je lief zijn mooie dagen, goede nachten, een gezond lichaam en een opgewekte geest en dat alles omringd door de natuur, waar we allemaal deel van uitmaken en waar we zo van houden.

zondag 23 december 2012

Té veel belletjes, balletjes, tinkeltjes...


Een overdosis aan belletjes, balletjes, tinkeltjes, lichtjes, haute cuisine recepten, eten, ho-ho-ho....
Elk jaar méér.... Van de weeromstuit krijg ik altijd neigingen tot het tegenovergestelde: klein, sober, eenvoudig. En het liefst zou ik nog in een huisje op de hei gaan zitten, weg van alles, staren naar de einder, stapel boeken mee. Met stamppot als kerstmaal en als enige luxe een stevig kerstbrood. Vluchten van alles waar “te” voor staat: té veel, té groot, té druk.
Elk jaar “lijd” ik aan deze onschuldige vorm van decemberallergie. 


Maar tóch blijven we gewoon thuis, het bezoek van kinderen en kleinkinderen is toch wel héél leuk, en er worden geen ingewikkelde dingen verwacht. Het kan dus zonder problemen klein en sober. 


Te donker, te kort, te nat en te somber: dat zijn deze dagen voor Kerst. Wat extra licht(jes) hebben we wel nodig. We verlangen naar licht, naar verandering. Dat komt. Vanaf de 21e december zijn de dagen, nog onzichtbaar voor ons, weer gaan lengen. Wat slaapt in de grond – wat zijn planten verstandig – wordt de komende weken langzaam weer wakker.

Terugkeer van het licht, we vieren het met Kerst.

Goede Kerstdagen gewenst!
Zem.

maandag 17 december 2012

De vlier: bomenkalender nr.13.


De laatste boom op de Keltische bomenkalender is de vlier ( Sambucus nigra). De vlier is een struik of boom ( max. 10 meter hoog) die in heel Europa tot in West-Siberië voorkomt. De meeste mensen kunnen hem in de tuin niet erg waarderen, hij wordt als slordig onkruid beschouwd.
Ik heb al jaren een zwak voor de vlier. Toen we nog op zandgrond tuinierden, hadden we er één aan het eind van de tuin. Maar op zandgrond gaat een vlier kwijnen, hij bloeit wel in het voorjaar, maar in de zomer krijgt de boom te weinig vocht om de bessen tot ontwikkeling te laten komen.
De vlier vraagt dus een meer vochtige, stikstofrijke grond. Slootkanten zijn ideaal. Meestal hoef je hem niet eens zelf aan te planten. Bij ons is een exemplaar door vogels uitgezaaid aan de slootkant én een aan de noordkant van het huis, waar hij in halfschaduw staat. Hier op het turfpakket onder de grond doen ze het best goed. Rijke bloei en redelijk veel bessen.


De vlier is op zijn mooist in de bloeitijd, eind mei en begin juni. De tere, op kant lijkende bloeischermen, met die typische, weezoete geur maken me altijd weer blij. Een mooie gewoonte is het dopen van de bloeischermen in beslag, ze als vlierpannekoekjes op te dienen (groene delen niet eten). Dit deden we vroeger met de kinderen altijd op de langste dag, 21 juni. Maar gaandeweg, zeg maar de laatste 30 jaar, lijkt de bloeitijd enkele weken naar voren te zijn opgeschoven – zoals bij meer planten – waardoor je na midden juni niet meer zoveel mooie bloemschermen kunt vinden.


De bloesem wordt ook gebruikt om te drogen en thee van te trekken, die helpt bij koorts en verkoudheid. De bessen van de vlier hebben eveneens een geneeskrachtige werking. Ook hier geldt: de groene bessen, de groene steeltjes en de pitten (na het koken uitzeven) zijn giftig, ze bevatten een blauwzuurverbinding. Dit blauwzuur is na het koken van de bessen verdwenen. Je kunt de bessen, vanwege de pitten, dan ook maar beter niet rauw eten.
Vlierbessensap bevat een stofje, dat het griepvirussen moeilijker maakt om lichaamscellen binnen te dringen, het is dus een natuurlijke griepvirusremmer. Alleen daarom al dienen we de vlierbessen te koesteren!


Bij het verzamelen van de bessen moeten we wel weten, dat er één vliersoort is, waarvan ook de bessen giftig zijn: de weinig voorkomende, lage (60 – 1.50 meter) kruidvlier (sambucus ebulus).
Bij twijfel dus even goed goochelen om je vlier te determineren.
Zoals alle bomen op de Keltische bomenkalender is ook de vlier een heilige boom. De boom werd zowel met leven ( de bruidstooi in het voorjaar) als met dood (de brosse, sombere kale takken in de winter) geassocieerd. De boom was bij de Germanen gewijd aan de godin van de vruchtbaarheid, Freya. In Duitsland noemden ze haar later vrouw Holle, zij had de vlierstruik als woonplaats. De vlier werd daarom ook aangeplant bij de woning van een jong stel, om de zegen van vrouw Holle te krijgen: veel nakomelingen. Een vlier bij de woning zorgde ook voor bescherming: tegen bliksem, tegen boze geesten maar ook gewoon praktisch: tegen vliegen en muggen. Het (gekneusde) vlierblad schijnt muggen en vliegen op afstand te houden. Paarden kregen om die reden wel een krans met vlierblad om de nek.
Van vliertakjes werden toverstokjes gemaakt, er werden magische krachten aan toegekend. Takken werden vroeger uitgehold – van het zachte merg aan de binnenkant ontdaan – waardoor je holle pijpjes kreeg om fluitjes van te maken. Sambucus zou afgeleid zijn van het Griekse woord Sambuke = fluit.
Verbranden mocht je een vlier nooit, dan riep je onheil over je af. Als je het toch deed, moest je eerst toestemming en excuus vragen aan de wezens, die in de boom leefden.

En hiermee zijn we aan het eind gekomen van serie blogs over de bomen van de Keltische bomenkalender. Ik heb ze nu allemaal, op een nogal persoonlijke manier behandeld, omdat ik het leuk vond, op deze manier wat beter met deze bomen kennis te maken.
Op de 23e december geeft de kalender een overgangsdag aan, een naamloze dag, die toebehoort aan de Mistletoe. En op de 24e december begint de kalender weer opnieuw.

Wat ik heb geleerd van het omgaan met deze bomenkalender, is dat men in vroeger tijden veel eerbied had voor bomen. Hun langzame, gestadige groei. Het feit, dat bomen vaak veel langer leven dan mensen. Ze zien geslachten aan zich voorbijtrekken, staan schijnbaar onbewogen, terwijl oorlog en vrede, lief en leed passeren. Het zijn levende wezens, die ons van zuurstof, zaden en vruchten, vaak medicijnen voorzien.
Ik ben niet sentimenteel, omarm geen bomen, maar ik verbaas me er vaak over hoe bomen worden beschouwd als mode- en wegwerpdecoratie in onze leefomgeving en onze tuinen. Dat mensen een mooie en gezonde boom omzagen, omdat “er zoveel rommel vanaf komt” of ”omdat hij te groot wordt” doet me altijd verdriet. Ik kan het geluid van de motorzaag, die in een half uur een boom platlegt, die al dertig jaar of veel langer erover gedaan heeft om op te groeien, niet verdragen.
Ook bij ons “moest” wel eens een boom weg, omdat er een aanbouw moest komen óf omdat de boom gevaar ging opleveren. Ik voelde me dan toch schuldig.

Terug naar de vlier. Als eens in de drie jaar bij ons de hovenier het wat zwaardere snoeiwerk komt doen, is zijn altijd terugkerende vraag: en de vlier, moet die nog gesnoeid? Het antwoord is vrijwel steeds: “Nee, hij staat hier zo mooi vlak voor ons raam; de bloesem is een feest in het voorjaar, de bessen een lust voor de spreeuwen in hun kersverse winterpak, en dus ook voor ons. In de winter hangt er het vogelvoer, waardoor we de mooiste zangvogeltjes zien.”


En de vlier beschermt ons tegen alle kwade geesten, en dat is in deze donkere dagen ook nooit verkeerd.


maandag 10 december 2012

Groene minibiotoopjes in huis.


Wat doet een plantenfreak als het winter is en het buiten koud en nat is? De echte stoere lieden gaan natuurlijk stevig ingepakt naar buiten om alles, wat zich desondanks, al dan niet in het verborgene, in de natuur afspeelt te bekijken. Zo stoer ben ik niet altijd, ik beperk me nogal eens tot een rondje tuin en het voederen van de vogels, die steeds sneller de zaadcontainertjes leegeten.
En ik probeer het "groene" ook in huis te beleven 

Zo heb ik al wat langer geleden de wereld van de kleine minibiotoopjes ontdekt. Om precies te zijn díe plantaardige minibiotoopjes, die zich in huis ontwikkelen in glazen potten of bokalen. Mijn inspiratie kwam van een Amerikaanse blog, Slug and Squirrel, waar talloze prachtig vormgegeven voorbeelden staan van deze miniwereldjes, al vind ik  een aantal overgestyleerd.
Het principe bestaat daaruit, dat de vorm van de pot of bokaal een wat vochtiger omgeving kan garanderen. Of juist een droge als je tillandsia's of succulenten wilt gebruiken. Je kunt je dus helemaal uitleven in je plantenkeuze, waarbij je uiteraard even Googelt wat de groeivoorwaarden van de betreffende plant zijn. Voor de vormgeving is zand, split, grind en wat attractieve stenen nodig. Als voedingsbodem onder het zand of grind gebruik ik graag cocopeat; dat is schoon en “onkruid”vrij.



Belangrijk is dat de pot op een lichte, maar nagenoeg zonloze plek komt te staan en nooit boven een verwarming. Een vensterbank aan de noordzijde of de oostzijde van je huis. Bij de wat vochtiger wereldjes is zo nu en dan spuiten met de plantenspuit al voldoende om de vereiste vochtigheidsgraad te behouden.
Je kunt veel inspiratie opdoen bij Slug and Squirrel.
Ongeveer een jaar geleden was ik begonnen met mosjes op wat grond in een flesje met een smalle hals te proppen (zie hierbeneden). Maar dat bleek na verloop van tijd toch niet zo'n succes. Het mos bleef wel leven, maar glas werd vuil en ondoorzichtig en vanwege de kleine opening kon je er niet meer bij. Sindsdien kies ik voor grotere openingen zoals je ziet in de foto's hierboven.




maandag 3 december 2012

Op het eerste gezicht 12: december.


Dit is de laatste aflevering van “Op het eerste gezicht”, een project waarbij een aantal groenbloggers geprobeerd hebben op eenzelfde dag van de maand steeds hetzelfde stuk van hun tuin te fotograferen.
Begin januari van dit jaar begonnen, trouw volgehouden en nu is de cirkel rond. Klik hier om alle afleveringen onder elkaar te zien en te vergelijken.
Vergeleken met begin november valt op dat het blad nu echt van de bomen is gevallen. De metasequoia op de bovenste foto is kaal en op de onderste foto heeft de tamme kastanje zijn blad neergeworpen, waardoor een uitgebreid bladertapijt is ontstaan.


Kaal, dor, sneu en zielig staan de planten erbij met hun al halfvergane bladresten.
Zoals bekend ruim ik vrijwel niets op, waardoor de steeds verdergaande ineenstorting en het verval duidelijk zichtbaar blijft. Tot genoegen van allerlei organismen onder het blad en in holle stengeltjes en van vogels, die zaadjes kunnen oppikken.
Als je er oog voor hebt, kan je de schoonheid ontdekken in het verval. Dat vraagt soms wellicht het omzetten van een knop in je manier van kijken.
Als ik mijn buurvrouw, die van de keurig aangeharkte, bladloze aarde tussen haar plantjes is, bezig zie, dan weet ik, dat ik het haar nóóit zal kunnen duidelijk maken: “kijk nu eens goed, hoe mooi die kleur van dat verdorde blad is in het doorvallend licht....” Onze manier van kijken en onze tuinopvatting verschilt gewoon te veel. En eerlijk is eerlijk: tuinclubs bezoeken zelden tuinen tussen eind oktober en begin maart....

Het verval hoort erbij, hoort bij het leven. Het oude wordt afgeworpen, terwijl de kiemen van het nieuwe leven al weer aanwezig zijn ondergronds en als knopaanzetten op het kale hout.
De cyclus gaat voort.