Het groot rimpelmos (Atrichum
undulatum) is een vrij algemeen mos, dat je ook op beschaduwde
plekken in je tuin kunt aantreffen. De donkergroene zoden vallen best
op; ik vind ze aan de noordkant van ons huis op de grond en in potten
rond jonge, opgepotte boompjes.
Ik noemde het vroeger altijd
“sterretjesmos” en zo zullen kinderen het ook gauw noemen. Maar
het gewone sterrenmos heeft geen gerimpeld blad. En als het mos jong is,
is het weer nauwelijks te onderscheiden van klein rimpelmos en dat
geeft aan, dat je ook bij de gewoonste mossen nooit zeker van je zaak
kunt zijn.
![]() |
je ziet hier de rimpels in de blaadjes |
Maar het hier besproken mos dat ik in
mijn tuin aantref, is vrijwel zeker het groot rimpelmos. Op dit
moment zijn de kapsels, de sporendoosjes, ruimschoots aanwezig en ik
ben vooral onder de indruk van de, nog niet uitgerijpte, mooie
donkerrode dekseltjes. Op sommige ervan zie je het vliesje, het
huikje, nog zitten. Zie hieronder.
Mossen hebben niet, zoals vaatplanten,
die later in de evolutie zijn ontstaan, een vochtafstotende,
wasachtige huid, die meer bescherming zou bieden. Nee, hun opperhuid
bestaat uit een laag die slechts één of enkele cellen dik is, waardoor vocht en
voedingstoffen worden opgenomen. Het is duidelijk, dat de
kwetsbaarheid voor verontreinigingen hierdoor ook groot is, waardoor
mossen een goede graadmeter zijn voor de luchtkwaliteit.
Vocht staan ze bij droogte even
gemakkelijk weer af, zodat ze dus snel uitdrogen. Mossen, en zeker
het groot rimpelmos, zijn moeilijk te herkennen in uitgedroogde
toestand.
Het eerder besproken dikkopmos en het
groot rimpelmos, behoren tot de bladmossen. En deze worden weer
ingedeeld in veenmossen, slaapmossen (o.a. dikkopmos) en
topkapselmossen, zoals het groot rimpelmos.
Hieronder zie je goed, dat dit mos een
topkapsel maakt aan de top van een afzonderlijk plantje.
![]() |
topkapseltje groot rimpelmos |
Voor mijn eerdere blogs over mossen,
klik hier.
Voor een uitstekende inleiding in de
wereld van de mossen kijk op de site van Yavannah.