Tijdens mijn dagelijkse gang door de
tuin vond ik onder de stam van een al enige jaren geleden ter ziele
gegane kardinaalshoed (Euonymus
europaeus) verregende flarden van de afgeworpen schors.
Prachtige
velletjes, haast geschept papier, overblijfselen van de huid van dit
boompje.
Met de littekens
van wat dit boompje allemaal meemaakte. Gaten, aangroeisels,
bobbeltjes.
Ik heb het
opgeraapt, gedroogd onder een krant met wat boeken erop en het toen
nog eens goed bekeken.
Merkwaardig zijn
die "ingevatte" stengeltjes die verticaal in de schors
liggen. Zijn dit de resten van de klimop, die tegen het stammetje
omhoog kroop? Of zijn het de restanten van die merkwaardige vier,
tegenover elkaar liggende, kurklijsten die de kardinaalshoed maakt op
de wat oudere takken, waardoor die vierkant zijn. De Fransen noemen
de kardinaalshoed daarom bois carré.
Ik ben weer naar
buiten gegaan om de stam en takken van een flinke, levende
kardinaalshoed te bekijken.
We zien duidelijk
de vierkante, met kurklijsten afgewerkte takken. De jonge takjes zijn
gewoon rond. Maar op de stam vind je er niet zoveel van terug.
Welk verhaal
vertelt die oude, afgeworpen boomhuid?
Wie het leuk vindt
een kardinaalshoed aan te planten, doet dit hoofdzakelijk voor de
mooie vruchtjes, die wat lijken op de hoed van een kardinaal.
De boom
/ struik kan wel vijf meter hoog worden, is niet kieskeurig met
betrekking tot grondsoort of zon / schaduw. De wilde vorm zie je op
veel plaatsen, maar er zijn ook cultivars.
Hier in de tuin
wordt de boom elk voorjaar volledig kaalgevreten en ingekapseld door
het rupsje van een motvlindertje en ziet er dan miserabel uit. Hij
staat bij mij wat achteraf dus trek ik mij er niets van aan want in
het najaar komen er weer massa's prachtige rode vruchtjes, die ook
nog eens lang op de boom blijven.