In
november 2014 schreef ik over mijn oude vlinderstruik (Buddleja
davidii) , waarvan het onderstel volledig vermolmd en verrot was. Ik
was ervan overtuigd dat ik deze minstens 15 jaar oude struik moest
opgeven.
In
het voorjaar van 2015 bleken er toch nog levende takken om de dode
stobbe heen te staan, en onze hovenier raadde aan deze met beleid te
snoeien om de struik nog een kans te geven.
En
die kans nám deze vlinderstruik; kijk eens op de foto’s bovenaan
en hieronder – nu 5 ½ jaar later – wát een pracht en praal.
Minstens 20 jaar oud is deze vlinderstruik nu.
Krachtige
nieuwe takken rondom de dode stobbe ( zie hieronder) vormden een grote, vitale struik
van minstens drie meter hoog.
Snoeien doe ik deze nauwelijks meer,
de laatste drie jaar helemaal niet. Ook de uitgebloeide bloemen
bleven gewoon zitten.
Na
de stormcrashes van 2018 en 2019 in de tuin heb ik een soort
snoeitrauma opgelopen, zodat ik zaag en snoeimes slechts met grote
terughoudendheid hanteer.
Diepe
snoei van een struik of boom, zeker als deze wat ouder is, brengt
altijd een stevige verwonding toe en samen met ongunstige
omstandigheden( vroege of late vorst, droogte) kan het de genadeklap
zijn. Zo heb ik een mooie, rijkbloeiende oude boerenjasmijn verloren
en mijn dierbare Metasequoia aan de noordkant van het huis. Aan de
laatste zal ik nog eens een blog wijden.
Misschien
komen de (veelal
overdreven) snoeiadviezen voor struiken en bomen door het feit, dat
de meeste tuinen betrekkelijk klein zijn, en men daarom
struiken en bomen klein wil houden.
Bij
de vlinderstruik wordt gezegd, dat de bloemen kleiner gaan worden,
als je niet snoeit.
Bij
mijn ongeveer 20
jaar oude struik lijken
de bloemen nu wel groter
dan ooit.
Hetzelfde
geldt voor een zes jaar oud jonger exemplaar, een zaailing:
Ook deze
heb ik minimaal gesnoeid. Je ziet dan de weelde van de vlinderstruik,
zoals je ze in de Pyreneeën tegenkomt: zo zijn vlinderstruiken
kennelijk bedoeld!
Maar
de vlinders: waar zijn ze dit jaar? Ik zie slechts een stuk of drie
koolwitjes, op weg naar mijn palmkool en mijn eeuwig moes. Als de zon
schijnt een zelfde hoeveelheid atalanta’s.
Bedroevend
weinig vlinders, vorig jaar waren er meer. ( zie N.B. onderaan)
Wat
is er aan de hand? Ons dorp ligt tussen bouwland en hooiland in,
waarop geregeld
vloeibare mest
uit de gierkelders vanuit
tankwagens wordt verspreid. Zou dat een
reden zijn?
Gelukkig
is de insectenrijkdom in de tuin vrij groot. Als het zonnig weer is
zoemt er van alles om je heen aan bijtjes, hommels, zweefvliegen,
sluipwespen, juffertjes enz.
Hopelijk
doet de vlinderstruik toch spoedig zijn naam weer eer aan: de zomer
is nog niet voorbij.
N.B. Een dag later ging de zon weer schijnen, waarna minstens 20 vlinders door de tuin dartelden: veel atalanta's, dagpauwogen, koolwitjes, een enkele gehakkelde aurelia en een blauwtje. Met andere woorden: vlinders houden niet van bewolkt weer met wind en regen en dat kon ik weten ;-)