In onze wilde tuin, die al twintig jaar
bestaat, is uiteraard een zekere stabiliteit ontstaan, waardoor
pioniersplanten van de net omgespitte, jonge tuinen met veel blote
grond niet meer voorkomen.
Veel mensen, die spitten en schoffelen,
weten niet dat ze daarmee latent aanwezige zaden van deze
pioniersplanten stimuleren om te ontkiemen. En dan wordt er gemopperd
op het vele "onkruid" waar men steeds maar weer mee aan de
gang moet.
Een gezonde bodem wil bedekt zijn en
zal daar ook met kracht naar streven.
In onze tuin is de grond voor het
grootste deel bedekt met planten. Daarbij behoren ook wilde kruiden,
die een ander onkruid zou noemen.
Er zijn er een aantal, die mij wel eens
in de verleiding brengen om in te grijpen. Wil ik wel dat deze
planten zich wat agressief lijken te gedragen ten opzichte van
andere, wat zwakkere soorten?
Ik heb ook wel eens planten gewied,
d.w.z. met een soort hakje verwijderd, waar ik later spijt van kreeg.
Dat was bij voorbeeld het
look-zonder-look (Allaria petiolata), een tweejarige kruisbloemige,
die zelfs eetbaar is. Het is geen looksoort, maar ruikt naar
knoflook, vandaar de naam.
Deze plant breidde zich een aantal
jaren geleden flink uit, waardoor ik besloot hem volledig weg te
wieden.
Een paar maanden later zagen we in de
tuin het oranjetipje vliegen, een prachtig vlindertje. Mijn broer
vertelde mij dat het look-zonder-look een van zijn belangrijkste
waardplanten was. Oei...
In het daaropvolgende voorjaar speurde
ik nauwkeurig naar jonge exemplaren van het look-zonder-look.
(zie hieronder zo'n exemplaar van deze
week)
Gelukkig waren er nog een paar. In de
jaren erna spaarde ik het look-zonder-look, dat redelijk royaal in de
tuin voorkomt.
Op dit moment twijfel ik weer of ik een
veldje robertskruid zal uitwieden. Robertskruid (Geranium
robertianum), is een één- of tweejarig wilde geranium, die sinds
vorig jaar kans heeft gezien zich vanuit een enkel plantje uitgebreid
in een klimopveldje uit te zaaien. Ook verderop zie ik jonge
plantjes. Het is een vreemd plantje, met de wat roodachtige, behaarde
stengeltjes en de doordringende geraniumgeur als je het plantje
aanraakt.
Het bloeit met kleine blauwe bloemetjes en werd vroeger ook
als geneeskruid gebruikt.
Vorig jaar heb ik getracht het daar uit
te wieden. Niet gelukt dus.
Ik heb zitten wikken en wegen, maar ik
ga dit jaar kijken hoe ik dat veldje waardeer, als het bloeit.
Misschien vind ik het wel heel mooi. Genade dus voor het
Robertskruid. Zo ziet het er nu uit:
En dan nog de gewone veldkers (
Cardamine hirsuta) een kruisbloemige eenjarige, die je tegenwoordig
genoemd ziet als voedselplant: oogst het in het vroege voorjaar en
doe de blaadjes in de sla. Tja. Op de een of andere manier ben ik,
wellicht onterecht, een beetje terughoudend daarmee. Dus ook al weer
zo'n dilemma: wied ik het weg en gooi ik het op de composthoop of mag
het blijven staan. Zie hieronder.
Hier dus niet: het behoort tot mijn
enige stukje tuin met blote grond, door mij het "moestuintje"
genoemd. Er gaat jaarlijks mijn eigen compost overheen en er groeien
planten, waar ik een proef mee doe of die een gecontroleerde opkweek
wensen. Hier heb ik de veldkers verwijderd.
En hieronder zie ik daar niet direct
een reden voor ;-)
Tenslotte nog een groot veld
speenkruid. Dat zou andere planten verstikken, hoor ik om mij heen.
Ik merk dat niet zo in onze tuin . Ik vind het in het voorjaar
prachtig, het geeft snel een volledig groene plek met gezellige gele
bloemetjes als de zon schijnt.
De knolletjes kunnen stikstof binden
en dat is weer goed voor andere planten. Het plantje verdwijnt na de
bloei bovengronds, de knolletjes overwinteren. Geen reden om het
speenkruid hier in de tuin te bestrijden.
Uiteindelijk ben ik dus een luie
tuinier. Het is veel interessanter voor mij om te kijken hoe de
natuur zelf bepaalde zaken oplost. Meestal, als ik ingrijp, krijg ik
achteraf spijt. Je schept ook onrust, je verstoort de bodem. Met
andere woorden: als ik de neiging voel in te grijpen, zet ik eerst de
rem op mijn handelen. Want ik kan nog tot andere inzichten komen...