Op
de bovenste foto zie je hoe het betreffende stuk er nu uitziet.
Hieronder
hoe het was eind maart.
De
schermen beginnen steeds verder begroeid te raken met de goed
aangeslagen klimop. De twee heuphoog aangeplante wilde
wingerdplanten hebben nota bene de top van de schermen al bereikt.
Aaanvankelijk
had ik slechts drie boompjes ingeplant: een vuilboom, een
krentenboompje en een amandelwilg.
Situatie half september:
Dat lijkt veel dichter ingeplant en dat kwam zo:
Een vriend adviseerde mij in april om een aantal van mijn jonge bomen in pot uit te planten.
Al
jaren lang kan ik een mooie zaailing van een boompje, die ik aantref
in de tuin, niet zo maar uitrukken. Ik zet ze in een pot, wellicht om
er een bonsai van te maken, en zo kreeg ik een hele verzameling
potentiële bonsais, die nooit bonsai gaan worden.
Daarnaast
las ik over de principes van het zogenaamde “Tiny Forest” ,
waarbij men op een stuk goed voorbereide grond jonge inheemse bomen
en struiken zeer dicht inplant ( 3 stuks per m2). Er worden ook in
Nederland een aantal proeven mee gedaan.
Mijn
stukje grond is eigenlijk veel te klein, maar het principe kan ik
volgen: de bedoeling is een klein stukje nagenoeg onbetreden
wildernis te creëren, waar de natuur zijn gang kan gaan.
Voorheen
betrad ik dit stuk ook vrijwel nooit, maar het was er nauwelijks
begroeid vanwege de hoge coniferen, die er stonden. Nu er zich een
loofbosje mag ontwikkelen, wordt het vrijwel zeker boeiender dan het
was. De bodem was er al los, en na het kappen hebben we de
strooisellaag intact gelaten, zodat er een mooie uitgangssituatie
was.
In
april plantte ik daar dus nog uit eigen voorraad twee veldesdoorns en
een rode noorse esdoorn en als onderbegroeiing wat varens en wat
elfenbloemen.
De
meeste boompjes zijn minstens een meter gegroeid. De amandelwilg, die
maanden achter elkaar bloeit en zo veel insekten trekt, is nu al
drie meter hoog: een aanwinst.
Het
krentenboompje kwijnt jammer genoeg.
In
maart had ik veel moeite met de twee schuine stutpalen van de
schermen. Die moesten zo snel mogelijk begroeid raken, want een
schuine stutpaal hoort niet in een wild bosje.
Ik
bestelde twee planten Kaukasische spinazie en een bospinda ( bij “Den
Oude Kastanje” in België). En ja, die Kaukasische spinazie ging
als een speer aan de zonniger kant:
Minder hard in de schaduw:
En die
bospinda kwam wat later in het jaar van start, en hoe! Hij overwoekerde de Kaukasische spinazie aan de zonkant haast. Ideaal dus
voor de wilde camouflage.
Kortom,
ik heb me helemaal verzoend met de nieuwe situatie, en ik heb nog
niet eens de andere kaalslagplekken laten zien. Daar ben ik tot mijn
tevredenheid ook wilde bosschages aan het maken, het kan me niet wild
genoeg worden!