Iedere
tuinier, ouder of jonger, heeft wel eens een “fysieke beperking”:
schouderklachten, een tennisarm, gewrichtsklachten aan hand en pols,
rugpijn, heupklachten, knieproblemen…
Of:
geen tijd vanwege een druk gezin, baan of andere bezigheden.
Toch is er de liefde voor de tuin. Liefde voor een klein stukje
“natuur” bij je huis. Maar je wilt geen verwaarloosd, door
“onkruid” overwoekerd geheel.
Zelf
heb ik een redelijk grote tuin, zo’n 700 m2 en dan heb ik oprit,
huis en schuur niet meegerekend. Dat is best veel voor een echtpaar
dat de 70 inmiddels een aantal jaren is gepasseerd.
Voor
het tuingebeuren ben ik degene, die verantwoordelijk is voor
inrichting en onderhoud.
In
de loop van de 22 jaar, die we hier wonen, zijn mijn knieën, heupen,
rug, ellebogen en handen bij wat gemiddeld tuinwerk steeds sneller
overbelast.
Hoe
ga ik daarmee om?
Verhuizen
naar een appartement met een klein balkon is voorlopig geen optie. Ik
moet er zelfs niet aan denken, ik hou zo veel van onze tuin!
De
remedie is de volgende: geniet van de tuin, maar WERK er zo
weinig mogelijk in.
Richt
hem zo in, dat de grond volledig bedekt wordt en blijft met de
planten, die geschikt zijn voor de betreffende plek ( grondsoort,
bezonning, droge of vochtige plek). Als de grond eenmaal bedekt is
met de gewenste planten: rommel er zo weinig mogelijk in. Elke
verstoring van de grond door wieden, harken enz. geeft
pionierplanten, en dat zijn de meeste “onkruiden”, een kans om
zich te vestigen en dan moet jij weer de grond verstoren om ze eruit
te krijgen. Wied hoofdzakelijk in het vroege voorjaar ongewenste
planten weg.
Maak je tuin in het najaar niet “winterklaar” door
alle uitgebloeide stengels weg te knippen. Je planten worden
kwetsbaarder, insecten kunnen geen plekje vinden in de stengels om te
overwinteren.
Leer de uitgebloeide plantenskeletten zien als een
stukje schoonheid ( kijk bij Piet Oudolf), ze zijn prachtig met rijp
en met sneeuw.
Gebruik nooit kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Als
je mest geeft jut je je planten op; ze worden langer en slapper en
jij maar steunen en snoeien. En bij het gebruik van
bestrijdingsmiddelen breng je ook je nuttige kleine dierlijke helpers
om zeep.
In
maart knip je de stengels met een heggenschaar van boven naar beneden
in stukken van 10-20 cm en je laat de resten ter plekke liggen. Dat
werk vinden je handen, armen en schouders niet fijn. Doe het daarom
desnoods in etappes van dagelijks niet meer dan 5 á 10 minuten.
Je
krijgt zo een mulchlaag op je grond, die zorgt voor een enorme
verbetering van het bodemleven. Je maakt ter plaatse je eigen
compost, die hoef je dus niet meer te kopen, te versjouwen en
verspreiden.
Die slordige bruine, maar gezonde, bodemlaag is binnen enkele weken volledig verdwenen:
Het spreekt vanzelf dat je om dezelfde redenen het
afgevallen blad in het najaar gewoon laat liggen. Als je een grasveld
hebt, tja, dan kun je dat blad beter wegharken naar je borders toe.
Wees
vooral niet te netjes. Wat slordige hoekjes zijn een zegen voor het
dierenleven in je tuin: padden, egels, insecten, vogels enz. Je maakt
veel meer spannende dingen mee, als je tolerant bent ten aanzien van
een onbekend plantje of diertje. De verguisde paardenbloemen fungeren
als één van de vroegste nectardragers voor hommels en vroege
bijtjes.
Wanneer
je tóch geneigd bent tot enige netheid, is er de geweldige tip van
Henk Gerritsen in zijn belangrijke boek over natuurlijk tuinieren
“Buiten is het groen”.
Hij
had een voor publiek opengestelde wilde tuin en hij merkte dat de
mensen zijn tuin slordig en slecht onderhouden vonden als de paden
niet goed werden vrijgehouden van beplanting. Nette paden = goed
onderhouden, hoe wild de rest ook was.
In
een kleinere tuin is het aanleggen van afgebakende, omrande,
eventueel verhoogde vakken, waarbinnen een losse beplanting mag
tierelieren, een methode om het netjes te laten lijken.
Wat
tuingereedschap betreft: wees slim en inventief.
Zoek
op sites voor aangepast tuingereedschap, google op ergonomisch, op
krachtbesparend, easy-grip, power level bypass enz.
Ik
kan al jaren niet knielen en lang bukken en zit daarom bij tuinwerk
op een speciale tuinkruk, die gemakkelijk draait, zodat ik overal met
mijn handwiedertje bij kan komen.
Het
ding lijkt instabiel, je valt er de eerste keer ook van af, maar het
went snel en ik kan niet meer zonder.
Handwiedertje:
Als
ik tóch een keer in de grond moet graven om een plant te verzetten
of te planten, steek ik eerst de grond ter plaatse los met een
spitvork, daarna kan ik met de schep veel beter in de grond komen.
Voor
het snoeien heb ik een speciale takkenschaar en een handsnoeischaar,
die in drie fasen, d.w.z. in drie knipbewegingen per keer de
knipbeweging verdeelt, zodat je veel minder kracht hoeft te zetten.
Zonder hulp kan ik met de takkenschaar zelfs vrij dikke takken zelf
de baas. Hieronder de takkenschaar met eronder vergroot het power-step systeem:
En hieronder de ergonomische snoeischaar met eronder het drietraps systeempje:
Eens
per jaar schakelen we onze hovenier in voor de grotere tuinklussen,
voornamelijk snoeiwerk van bomen en struiken en heggen en het
onderhoud van de sloot achter het huis. Dat kost geld, maar
verhuizen kost ook geld.
Maar
verhuizen gaat wel ten koste van een groot stuk essentieel geluk als
de tuin je passie is.
Samengevat,
in blessuretijd is het devies:
Zo
min mogelijk werken in de tuin maar zo veel mogelijk genieten door
je
tuin zo slim mogelijk in te richten
te
werken met zo handig mogelijk gereedschap
en zo nodig (tijdelijk) hulp in te schakelen.
Werk
vooral niet te lang achter elkaar in de tuin, rem jezelf af na 10,
15, 20 minuten, je merkt - meestal achteraf - zelf wel wanneer je te lang bent doorgegaan.
Dit
alles onder het motto: wie niet sterk is, moet slim zijn