In onze tuin maak
ik makkelijke compost.
Dat houdt ook in:
slow compost. Ik ga voor een langzame compostvorming. Mijn
groenteafval, fijn snoeiafval en opgeveegd afgevallen blad gaat aan
één kant van het dubbele compostvat (zie boven) Zo nu en dan strooi
ik er wat koeienmestkorrels overheen en een handje kalk.
Als ik die hoop
hoog genoeg vind, begin ik aan de andere kant en laat ik de eerste
hoop met rust.
Na ongeveer een
half jaar zie je, dat die hoop aardig is ingezakt en mooi zwart is
geworden: het is compost geworden: mooie gebruiksklare compostaarde,
die ik zo op de plek kan aanbrengen, waar ik dat wil.
Gisteren heb ik
een kleine stukje "moestuin" verwend met een laag van deze
compost. Er staan twee zwarte bessenstruiken samen met één nog
jonge koolplant, die goed overwinterd heeft: het eeuwig
moes ( Brassica
oleracea var. ramosa).
Eeuwig
moes is een spannende koolsoort, die steeds maar doorleeft en
waarvan je voortdurend de buitenste bladeren kan oogsten.
Vermeerderen gaat via zijstekken. Een aantal jaren geleden had ik
twee mooie exemplaren in een grote pot, die helaas de winter niet
overleefd hebben. Vorig voorjaar kon ik weer één jong plantje
bemachtigen, die ik tijdig in de volle grond heb gezet. Ik hoop dat
hij nu goed gaat doorgroeien.
Over
compost maken lees je soms hele ingewikkelde verhalen. Vooral het
regelmatige omkeren van de hoop en het zeven van de uiteindelijke
zwarte massa stond me tegen : daar ben ik gewoon veel te lui voor.
Je
kunt de hoop het beste met een beetje gevoel opbouwen. De
compostplaats kan beter niet in de volle zon liggen of op een plek
waar hij veel te nat blijft. Een plek in de (half)schaduw bij
voorbeeld. Natte groenteresten wat afwisselen met wat luchtiger
materiaal zoals drogere takjes of droog blad. Niet al te grof
materiaal toevoegen, takjes in stukken knippen of breken. Soms een
beetje tuinaarde toevoegen. Het geheel moet een beetje luchtig
blijven. Vooral in het begin eens wat regenwormen, die je in je tuin
tegenkomt, naar de compost brengen: vinden die beestjes heerlijk en
ze helpen enorm bij het verteren van het plantenafval. Naar wens eens
wat dierlijke mest en wat kalk erop strooien.
Het
composteren gaat op deze manier langzaam, je krijgt geen
warmteontwikkeling. Bij deze vorm van compost maken zou ik geen
"hinderlijke" kruiden met hardnekkige wortels (kweekgras,
straatgras, zevenblad) of (on)kruid, dat al in zaad is geschoten erop
gooien. Omdat er geen flinke warmteontwikkeling plaatsvindt, zoals in
"snellere" hopen, blijven deze lastige kruiden in leven en
verspreid je ze later weer met je compost.
Je
moet jezelf een beetje je eigen maatwerk gunnen met je
compostbereiding.
Altijd
weer vind ik het bijzonder, om dat mooie, zelfverkregen zwarte goedje
uit het vat te scheppen en als delicatesse aan bepaalde planten toe
te dienen.