Deze dag en de komende twee vormen in
onze traditie een overgangsperiode, waarin herdacht wordt dat het
oogsten voorbij is, het blad aan de bomen vrijwel afgevallen en veel
planten het bovengronds laten afweten. In Keltische mythen wordt wel
gesproken over een tijd, waarin de scheidslijn met de onderwereld, de
wereld van geesten, elven en doden, even is opgelost. Er is dus als
het ware een zekere transparantie naar een ander rijk. Dat werd
gevierd op het Samhainfeest (31 oktober).
Boeiend om te zien dat juist vandaag
Halloween wordt gevierd, een uit Amerika overgewaaid feest waarbij we angstaanjagende zaken mogen verbeelden en vormgeven, waarbij we
met lichtjes in pompoenen ( zo ongeveer de laatst geoogste vrucht)
dat griezelige weer kunnen verjagen.
We laten zo dus het zwarte, griezelige
gereguleerd toe in onze werkelijkheid: dat is goed, zowel voor onze
volwassen als onze kinderlijke psyche. En dan verdrijven we onze
angsten weer met licht.
Dat zien we eigenlijk door alle donkere
maanden heen gebeuren.
Er zijn mensen, die bij het vallen van
de bladeren wat somber worden. Lichtgebrek wordt wel als oorzaak
gezien. Daarnaast neemt vrijwel iedereen met een gevoel van weemoed
afscheid van de zomer.
Het is begrijpelijk dat we in deze
periode niet alleen het afstervende groen zien, maar ook denken aan
hen, die ons ontvallen zijn. Onze dierbare doden.
In de Rooms Katholieke en de
Anglicaanse kerk wordt op 1 november Allerheiligen gevierd en op 2
november Allerzielen. Ook hier gaat het om het gedenken van de
overledenen.
Bovengenoemde symboliek vind ik mooi.
Het geeft een plaats aan algemeen menselijke gevoelens.
En dat vannacht, in de Keltische
heilige nacht van Samhain (ook: Halloween
=All Hallows Eve) de god van de onderwereld Cernunnos door de
geopende poort terugkeert op aarde om daar de liefde te bedrijven met
de oergodin Diana, waardoor ze samen de akkers weer vruchtbaar maken
voor de oogsten van het volgende jaar: dat spreekt me wel aan.