zaterdag 22 februari 2020

Gezellige groep mussen in de tuin.



Al vanaf half november huisvest de tuin een vrolijk tsjilpende groep mussen.

Ze wonen in de coniferen aan de grens, in de grote hulst en de dichte, grote laurierkers.
Van daaruit vliegen ze naar de zaadsilo en de vetbalhouder verderop: af en aan, ruziënd om het beste plekje. Dat betekent wel dat de verwende vogeltjes een hele silo zaad per dag consumeren en zeker twee vetballen per dag.



Onze beloning is groot: de hele dag is het vrolijke gekwetter te horen en steeds zijn er vanuit het raam wel musjes te zien. Naast de steeds aanwezige mussen zien we ook een stel koolmezen, pimpelmezen, soms de boomklever, de vink, de merel en een grote bonte specht.

Passanten langs het fietspad voor ons huis horen de mussen al van verre. Ik schat de groep op zo’n twintig exemplaren.

Tel de mussen:

 
Dit jaar hebben we gelukkig weer royaal de genoemde vogels in de tuin.
Het vorig jaar hield ik voor het eerst een halve zak (van 10kg) zaad over. Er waren véél minder vogels dan de jaren ervoor.
Er was eind 2018 in een bomenrijke tuin schuin achter ons kaalslag gepleegd: de nieuwe bewoner – die nu het huis al weer te koop heeft gezet – had er een strak en glad geheel met tegels en gras van gemaakt.
Ook bij ons moesten eind 2018 en begin 2019 tot onze spijt veel bomen en coniferen na een storm geveld worden. Uiteraard hebben we meteen weer veel jong loofhout nieuw ingeplant.
Wij denken dat dit alles mede de oorzaak was van minder vogelbezoek.
Gelukkig bleef in andere delen van de tuin nog veel dicht geboomte aanwezig als schuil- en nestelplaats voor de vogels. Dit seizoen dus gelukkig weer meer vogels in de tuin.

Het doet me écht goed om elke dag weer de groep musjes te horen en te zien, zeker in een tijd, waarin de vogels het toch al moeilijk hebben.


Ik loop daarom graag elke dag het voer aan te vullen, tot half maart, denk ik.
Musjes houden het meest van de zaadmix en de vetballen met insecten.
De mezen zie ik ook in de pot met vogelpindakaas; en dit spul heeft ook de voorkeur van de specht met z’n mooie rode stuitje.