vrijdag 24 april 2020

Stagneren in het Covidium.


Nu we allen verplicht smetvrees hebben én paranoïde reageren op de medemens die ons te na komt én we op z’n tijd ook nog eens hypochondrische trekjes vertonen, zie je de tot huisarrest veroordeelde mensen daar heel verschillend op reageren.


Met bewondering kijk ik naar diegenen, die hun onrust sublimeren met een onvoorstelbare dadendrang: ze ruimen hun huis op, restylen hun interieur na getimmerd, gezaagd, gespijkerd en geverfd te hebben.

Dán diegenen, die dat wel willen, maar die elke dag weer blijven hangen voor de drempel van hun innerlijke blokkade.
Tot die laatste categorie behoor ik.

De verfkrabber ligt al anderhalve maand klaar om de bladders van de binnenkozijnen te krabben, ze netjes te schuren, te gronden en daarna fantastisch strak in de lak te zetten.
Eén keertje heb ik gekrabd, een beetje geschuurd en een tikje gegrond. Je ziet de bladders er dan ook nog doorheen.
Huis poetsen? Kom op: als ik maar door de ramen kan kijken naar het ontluikende voorjaar. Die zijn dus – zij het niet streeploos - gezeemd:


Schilderen en tekenen op mijn kamertje? Plotselinge vrees voor het witte vlak.
Krant lezen? Te veel.
Nieuws checken op de smartphone? Steeds minder.
De boze buitenwereld in? Nog lang niet.
Potgrond kopen? Online bestellen en op een pallet tot aan de schuur laten bezorgen.
Plantjes zaaien, verspenen, verpotten? Ja, heerlijk, uren lang.
Scharrelen in de tuin, de planten bekijken, luisteren naar de vogels, insecten voorbij zien zoeven, het oranjetipje voorbij zien fladderen: heerlijk, de tuin is een zegen.

Waardplanten van het oranjetipje, witte tweejarige judaspenning en de vaste judaspenning: 

  

En ‘s avonds, toch fysiek moe, dat mooie boek van de stapel pakken en nog een uurtje lezen.
En ‘s nachts vooral niet op het verkeerde uur wakker worden en gaan bedenken wat er van de tuin, de bonsai’s en de poezen moet worden als het virus ons serieus te pakken krijgt.


dinsdag 14 april 2020

Mijn mooiste clusiana tulpjes.

Mijn vrolijkste clusiana tulpjes van binnenaf gezien.

Deze Tulipa clusiana var. chrysantha ‘Tubergen’s Gem’ staan daar in een bak voor het raam, dus in de volle aandacht. Ze worden daardoor vroeg in het voorjaar extra verwend met een laagje zelfgemaakte compost en je kunt zien dat ze daarop goed gedijen.
Dicht is de bloem vrij donkerrood:


geopend felgeel:


In de tuin heb ik liever wat subtielere kleuren, daar staan twee andere variëteiten.
De Tulipa clusiana var. Stellata staat al een aantal jaren onder het appelboompje. Elk jaar komt hij weer terug, maar wel kleiner.




De mooiste vind ik misschien wel de Tulipa clusiana ‘Cynthia’. Die tere roomkleurige blaadjes en dat rode waasje aan de buitenkant:



Helaas heb ik maar twee over kunnen houden, ook in een bak.

De meest bekende roodwitte Tulipa clusiana is ook mooi, maar ik moet altijd aan een zuurstok denken, als ik hem zie. Deze heb ik niet aangeschaft.

En verder is op de eerste foto te zien, dat ik dit jaar weer eens aan het voorzaaien ben begonnen.
Een aantal tomatenzaden van 5 jaar oud kwamen soepel op: ik wilde weer een proef doen met de Siberian Egg ( een struikachtige, slecht weer-bestendige tomaat) en nog wat soorten van het één en ander ; – )


We gaan tóch de deur nauwelijks uit, ik kan nu goed op dat kleine spul passen.
Ik hoop op mooie oogsten.

woensdag 1 april 2020

Moois in de tuin.


Een geluk bij een ongeluk is, dat we deze corona-ellende meemaken in de tijd, dat het voorjaar aan het doorbreken is. Elke dag meer licht, uitbottend groen, vrolijke vogelgeluidjes, straks hopelijk comfortabeler temperaturen: de natuur geeft ons troost en afleiding.

Mijn man en ik komen vrijwel niet meer verder dan huis en tuin: we hebben beiden bronchiale problemen in onze voorgeschiedenis en het virus houdt van onze leeftijdscategorie.
Met enig online-strategisch beleid lukt het om de boodschappen aan huis bezorgd te krijgen.

Met soms enige moeite lukte het de afgelopen dagen om de mannen, die de glasvezelkabel van de KPN langs ons huis aan het aanleggen zijn, op anderhalve meter afstand te houden.
Over een paar dagen moeten ze de kabel naar ons huis toe zien te krijgen. Dan schieten ze de kabel ondergronds door een stuk voortuin naar de vastgesteld plaats vlak bij ons huis.
En dat kan ik er nu eigenlijk niet bij hebben, wie aan mijn tuin komt, komt aan mij ; – )

De vage ongerustheid tot de coronadoelgroep te behoren en zorgen om je geliefden kost toch energie.
Wat voorheen “smetvrees” werd genoemd, wordt nu geacht tot je normale gedrag te behoren. Hoe lang blijft het virus op papier, karton, plastic, metaal zitten? Moet ik daar ook al rekening mee houden of draaf ik dan door in het nu voorgeschreven "neurotische" handelen?

Het geïsoleerd zijn op zich kost ons niet zoveel moeite, al zou je je familie en vrienden weer graag lijfelijk zien. We zijn altijd al huismussen geweest en vermaken ons uitstekend in en om huis.
Als tegenwicht voor de permanente stroom van verontrustend nieuws probeer ik goede boeken te lezen, het schilderen weer op te pakken, mooie dingen te bekijken, online en vooral ook in de tuin.

Daar is nu veel te zien, het mooiste toon ik hieronder.

De beeldschone donkerpaarse bloempjes van de Akebia trifoliata, een vroegbloeiende klimplant die tegen de pergola tussen de klimop groeit,  zijn vooral prachtig bij zonlicht:




 Mijn volgende favoriet is een in de herfst geplant bolgewas, een witte hondstand (Erythronium "White Beauty"):

 In mijn nieuwe bosje bloeit het groepje nu al prachtig met wondermooie bloemen:


Mijn sterke gele hondstand (Erythronium Pagoda), die op een andere plaats al jaren terugkomt, staat nog in de knop.

De Corydalis (helmbloem) zaait zich overal in de tuin royaal uit, een prachtig stinzeplantje:



 De schattige, kleine scilla'tjes zijn helaas maar schaars in de tuin aanwezig:



 Datzelfde geldt voor de bosanemoontjes. Die lijken te verdwijnen op de plaatsen, waar ik de wortelstokjes ooit heb geplant. Toch heb ik honderd exemplaren in het nieuwe bosje gezet in de afgelopen herfst. Daarvan zie ik nu slechts op enkele plaatsen het blad. Hopelijk slaan ze later toch aan.



 De elfenbloem lijkt ook maar op één plaats goed te gedijen:




Het zelfde geldt voort het lenteklokje (Leucojum vernum), slechts één steeds terugkerend exemplaar:


De mahonia bloeit al langer met een heerlijk geurende bloem:



Maar het speenkruid geeft een vrolijk geel tapijt door een groot deel van de tuin:



 Tot slot de vroege, miskende nectarleverancier voor vroege hommels en bijen, de paardenbloem. Ik ga ze steeds meer waarderen:

 Van harte hoop ik dat jullie gezond blijven!