zaterdag 25 februari 2017

Snoeien doet groeien maar snijden doet lijden.


Zo eens per twee tot drie jaar schakelen we de jongens van onze hovenier in om het grotere snoeiwerk in onze tuin te laten doen.
Deze grote klussen zijn, gezien onze leeftijd, niet meer op te brengen. Het is ontzettend fijn om mensen in je tuin toe te laten, die de tuin kennen en die aan een half woord genoeg hebben om te snappen wat je bedoelt. Een natuurlijke tuin vraagt toch een andere houding en aanpak dan een strakke, keurig gestofzuigde plek.
Maar tóch ben ik elke keer weer te voren, tijdens en na deze werkzaamheden enigszins van slag.
Vooral na de stevige ingreep, die moest plaatsvinden in één stukje tuin.
Er stonden daar een vrijwel dode conifeer, een uit de krachten gegroeide kardinaalshoed en verscheidene dode stammetjes. Zie hieronder de oude situatie:


De zeer hoge en snelgroeiende Prunus laurocerasus “Rotundifolia” laten we wel om de paar jaar terugsnoeien, omdat de struik anders aan de onderkanten doorzichtig gaat worden terwijl de hoogtegroei vrijwel ontembaar is. Deze boomachtige struik zet ons volledig vrij van het buurhuis, dat nu tijdelijk weer zichtbaar is. Zie hieronder na de snoei:


Het is nu een aantal weken een droevig gezicht, maar in juli zal de plant al weer een meter groei vertonen op alle uitlopers.

Interessanter voor mij is, dat ik nu een stukje tuin erbij heb gekregen van ongeveer 2 bij 3 meter.


En daar kan ik wat nieuws mee beginnen. Ik ben nog aan het broeden over het wát en hóe.
Het zal een soort struikachtig geheel moeten worden, dat niet hoger wordt dan een meter of twee. De grond is kalkarm, veenachtig, eerder wat droger dan wat natter en de plek ligt in halfschaduw.
Het is leuk om ook wat eetbaars neer te zetten. Bij voorbeeld een paar Ribes nigrum soorten. Volgens de ervaring van medeblogger Le fabuleux jardin doet deze bessoort het zelfs goed in de schaduw.
Een mooie, niet té langzaam groeiende struik ( maximumhoogte ca. 2,5 m) die wat te bieden heeft qua kleur, interessant is voor vogels en insecten zal welkom zijn. Ik houd me aanbevolen voor tips.

De aandacht wil ik nog vestigen op de oude, liaanachtige, kronkelende “stammen” van de Clematis vitalba, waaraan ik al eerder blogberichten heb gewijd. 


De jongens van de hovenier hadden nog nooit zoiets gezien en ze hebben de stammen zo hoog mogelijk gespaard en mooi langs de gesnoeide Prunus geleid. Ik vind het spectaculair en zoom er nog even op in.


Het is nu volledige duidelijk dat de Clematis vitalba wordt gezien als een van de weinige inheemse lianen, een echte jungleplant.


maandag 6 februari 2017

Een drietal mooie zwammen.


Dit overwegend grauwe, kille weer heeft niet echt mijn voorkeur, maar een rondje tuin hoort er toch iedere dag wel bij.
Het leuke is, dat goed speuren op alle plekjes toch altijd wel wat moois oplevert.
Deze keer zag ik een drietal mooie zwammen.

Onze oude roodbladige sierkers moest twee jaar moest worden afgezaagd omdat hij er slecht aan toe was én aangetast door een korstzwam, de boomgaard vuurzwam (Phellinus tuberculosis):


Op de restanten van de boom is de zwam nog aanwezig en de foto, die ik ervan maakte, toont prachtige structuren.
Het is leuk om de foto te vergelijken met de opnames, die ik ruim twee jaar geleden van deze zwam maakte. Ik vertel daar nog iets meer over deze zwam.

Op een ander dood stammetje van dezelfde sierkers zag ik nog een prachtige, paarse zwam: de paarse korstzwam, (Chondrostereum purpureum). Een schitterend exemplaar, (zie ook de eerste foto) waar vruchtboomkwekers ook al niet zo blij mee zullen zijn, omdat ze vruchtbomen kunnen aantasten.


En tussen de heg van haagbeuken zat een dood stammetje van diezelfde haagbeuk bezaaid met kleine witte zwammetjes, het leken wel schelpjes: het witte oorzwammetje (Crepidotus variabilis:


Vanaf de onderzijde bekeken zijn ze buitengewoon fijnzinnig opgebouwd.