Niet eerder heb ik
zo intensief van de krokussen kunnen genieten als in de afgelopen
week van dit jaar. Zittend op mijn tuinkrukje, laag bij de grond kon
ik de schoonheid van mijn mooiste soorten eens goed tot me laten
doordringen.
Vorig najaar kwam ik
in de catalogus ( Nijssen bulbs) een paar onweerstaanbaar mooie
soorten tegen, en één ervan is Crocus fleischeri. Fijne,
stervormige blaadjes, met een feloranje in drieën gesplitste stijl.
Het is een vroegbloeiende soort, eind januari kunnen de eerste
bloemen al verschijnen. Pas vandaag (20 februari) zie ik dat ze
verwelken. Hieronder een selectie van de fleischeri:
Gelukkig, de insecten vertonen zich weer:
Ook zeer
vroegbloeiend krokusje is de Crocus imperati subsp.imperati “de
Jager”. Deze vertoonde de bloeiknoppen al tijdens de sneeuwval van
24 januari. De schoonheid zit hem in de typisch gestreepte
buitenblaadjes:
Deze prachtige
crocusjes hebben mogelijk één nadeel: ze zijn niet zo sterk en ze
breiden zich minder goed uit. De komende jaren zullen we dat
afwachten.
Ik heb wel vaker
mooie soortjes aangeschaft, die geleidelijk verdwenen.
Redelijk sterk is de
Crocus chrysanthus “Prins Claus”. Deze liep hier toch langzaam in
aantal terug. Maar ik heb er weer wat van aangeschaft:
De soorten, die je
nooit teleur zullen stellen, die altijd weer terugkomen en zich
steeds meer uitbreiden en zich uitzaaien is de Crocus tommasinianus
en selecties ervan. Dat zijn de zo genoemde boerenkrokussen die
behoren tot de Stinzenplanten.
Hierboven zie je de
lichter gekleurde Crocus tommasinianus en de wat donkerder Crocus
tommasinianus “Ruby Giant”.
Ruby Giant:
De genoemde soorten
zijn allemaal kleinbloemige soorten.
Ik heb ook wel wat
grootbloemige soorten (Crocus vernus) maar die komen wat later in
bloei, zijn sterk, maar zaaien zich hier niet uit.
Overigens realiseer
ik me hoe vreemd het is om midden februari met een voorjaarsgevoel in
de tuin te zitten bij deze hoge temperaturen – hier zo’n 14
graden. Het was / is genieten, maar toch bizar.