Al jaren heb ik een
zwak voor alliums (sieruien).
Als ik in mijn
doos met zakjes van ooit aangeschafte alliums kijk, schrik ik wel
als ik moet constateren hoeveel soorten na een paar jaar al zijn
verdwenen. Hoe goed ik ze ook probeerde uit te zoeken op hun
geschiktheid voor een bepaalde standplaats en bezonning.
Een van de soorten,
die zich al jaren handhaaft is de bulgaarse ui (Allium bulgaricum) die
de laatste jaren in de catalogi staat onder de naam Nectaroscordum
siculum subsp bulgaricum).
Deze zaait zich
zelfs uit.
Daarom durfde ik het
eindelijk aan om afgelopen herfst een dure Armeense variëteit te
bestellen, de Nectaroscordum tripedale (synoniem Allium tripedale).
Deze is groter, steviger en heeft dieper roze gekleurde klokjes met
overvloedig nectar. (zie ook eerste foto bovenaan)
De plant stelt me
niet teleur, het is een echte blikvanger, vooral ook door de
spectaculaire manier, waarop de bloem als het ware uit de windselen
komt:
Ik hoop dat deze
soort éven blijvend blijkt te zijn als de bescheidener bulgaarse ui,
die ook heel mooi is:
Al jarenlang komt
de groep Allium ”purple sensation” terug, deze sierui verdraagt iets schaduw:
Dit kleine lage
alliumpje verscheen ineens weer, nadat ik het betreffende plekje had
ontdaan van al te overdadig siergras, de naam kon ik niet meer
achterhalen:
En dan heb ik een
veldje van de zelfs licht woekerende Allium triquetrum:
Hieronder het totaalplaatje: rechtsonder de Allium triquetrum tussen de bloempjes van het lieve vrouwen bedstro, rechts van het midden bovenaan de Nectaroscordum tripedale en een golf van oranje schijnpapaver.
Aan de zuidkant in
het zandige grind komt elk jaar weer de puinallium terug (Allium
karataviense):
Later in het jaar komen nog meer alliums tot bloei, het is leuk om ook wat later bloeiende soorten te hebben. Daar kom ik nog op terug.