woensdag 30 augustus 2017

Het bessenbosje een half jaar na aanplant.


Begin maart plantte ik het bessenbosje in met zwarte bessen, honingbessen en appelbes.
Er was op dat stukje flink kaalslag gepleegd en mijn doel was om het stukje zo snel mogelijk een bosachtig uiterlijk te geven. Hieronder dezelfde plek in maart, daaronder en geheel bovenaan nu.



Ik zette wat bodembedekkers tussen de bessenplanten: de wilde voorjaarslathyrus (Lathyrus vernus), bosaardbeitjes, er stond al een mooie varen. 
Voor de kleur Geranium rozanne en het mooie goudgele bosgierstgras (Milium effusum “aureum”).

Nu hebben de bessen uiteraard nog nauwelijks iets opgebracht op een klein handje zwarte bessen na. De appelbes in het midden (zie hierboven) mag nog wel wat beter aan de groei komen, de bladeren gaan al een herfstkleur aannemen, de zwarte bessenplanten links hebben lekker volume gekregen.

Hieronder het stukje vanaf de zijkant nu en in maart.



Gelukkig hebben mijn hopplanten (linksachter op de overzichtsfoto's) de kaalslag overleefd, ze bloeien op dit moment royaal met kleine bloempjes: overduidelijk mannetjesplanten. Helaas geen hopbellen dus:


Ook de liaanachtige stammen van de wilde Clematis vitalba zijn goed uitgelopen, en zijn kort geleden in bloei gekomen:



Ik streef naar bedekte grond, de bodembedekkers zullen dat volgend jaar wel halen.


Het zal duidelijk zijn dat de bessen, die er hopelijk elk jaar in grotere aantallen zullen komen, niet alleen voor onszelf zijn, vogels en insecten mogen er ook van mee snoepen.

Na een klein halfjaar ben ik niet ontevreden over de ontwikkelingen op dat stukje grond.

dinsdag 22 augustus 2017

Hoogzomer in de tuin.


De zomer is haast over het hoogtepunt heen. Onontkoombaar merk je soms al dat de herfst er in de verte aan gaat komen.
De geur, het vocht, spinnen, wat vallend blad; ik wil er nog niet echt aan.
Het lijkt erop dat de nazomerplanten dit jaar wat vroeger in bloei zijn gekomen dan in andere jaren. Het zal te maken hebben met de warme junimaand en de onbestendige weersituatie daarna.


In de tuin is het mooi met de royale bloei van de planten van de late zomer.
Aan de westkant van het huis – zie hierboven - zie je een mix van witachtige tinten: (van links naar rechts) het gewone, wilde koninginnekruid (Eupatorium), de lichtroze, overblijvende Fuchsia magellanica var. Molinae, de torentjes van Veronicastrum virginicum “lavendelturm” en weer een grote groep koninginnekruid, op de voorgrond het vedergras (Stipa tenuissima).


Vooral het koninginnekruid en de Veronicastrum zijn insectenmagneten: bijen, (zweefvliegen), vlinders.


Aan de rand van de poel aan de westkant staat een mix van rode Polygonum amplexicaulis en grote kattenstaart (Lythrum salicaria). 


De poel is voor een deel in bezit genomen door de watermunt (Mentha aquatica), ook een bijentrekker én een waterzuiveraar. De bolvormige bloei met lila bloemetjes gaat door tot in oktober.


Aan de noordkant van het huis (foto hierboven) zijn links vooraan ook lichtgekleurde Polygonums te zien, pluizige pimpernellen, scharnierplanten (Physostegia) vóór wit koninginnekruid en links op de achtergrond een groep bloeiende pluimpapaver ( Macleaya’s).
Alle soorten pimpernellen (Sanguisorba) zijn interessant. Voor ieders wens is er wel een interessante soort qua vorm, kleur en bloeitijd. 


De soort hierboven is op dit moment hier heel mooi, maar teveel buien doet hem er op de overzichtsfoto wat verregend uitzien.


Tenslotte de zuidkant van het huis. Op de voorgrond uitgebloeide kaardenbol, palmkool, oost-indische kers en erachter de werkelijk imponerend grote aardpeer of topinamboer (Helianthus tuberosus), die bloeit ter hoogte van de dakgoot. Ik heb ze nog nooit zo hoog gehad, en dat op de schrale grond op die plek.
De palmkool ziet er nog redelijk gaaf uit, de rupsen van het koolwitje hebben een andere schransplek gekozen, maar ik haal dagelijks dikke naaktslakken ervan af. De slakken hebben overigens een paar jongere exemplaren palmkool in mijn met kopertape beschermde bakken stevig aangepakt :-((


Nota bene: kopertape weert niet alle slakken! Maar het is dan ook een extreem productief slakkenjaar.


zondag 6 augustus 2017

De vlinders in onze tuin.


Dit weekend was het landelijke vlindertellingdag en ik besloot weer eens mee te doen. Het was vandaag hier in Zuid-Oost Friesland redelijk zonnig weer met een temperatuur van net geen 20 graden. Dat kon slechter voor de vlinders.
Ik telde de volgende vlinders: (foto hierboven links: atalanta, rechts: dagpauwoog)

2 atalanta’s 
1 dagpauwoog 
1 kleine vos
2 kleine koolwitjes
1 citroenvlinder
2 bonte zandoogjes

citroenvlinder
Ik zag dat ik met mijn totaal van 9 vlinders voor Nederland haast precies op het gemiddelde per telling zat (9,2) en met mijn aantal van 6 soorten boven het gemiddelde (gemiddeld 3.8 ).

bont zandoogje

klein koolwitje

kleine vos
Tot half juli was ik steeds zeer teleurgesteld over het aantal vlinders in onze tuin. Bij medebloggers, vooral de Belgen, las ik van grote aantallen en een grote soortenrijkdom. Dit jaar schijnt een goed vlinderjaar te zijn, maar hier ik zag ik tot die tijd hoogstens 3 vlinders.
Pas toen mijn vier in de tuin verspreid staande vlinderstruiken en het leverkruid gingen bloeien, zag ik iets van de overvloed aan vlinders. Mijn toptelling was op 15 juli: wel 10 atalanta’s, 5 landkaartjes op het leverkruid, een paar dagpauwogen, twee bonte zandoogjes, een blauwtje en tot mijn grote blijdschap ook een gehakkelde aurelia.

gehakkelde aurelia
Na 15 juli verslechterde het weer, de temperatuur zakte weg en er waren veel harde regenbuien: niet goed voor de vlinders.
Daaraan schrijf ik ook de tegenvallende telling van dit weekend toe.

Gezien de vele vlinderlokkende planten hier in de tuin, zou ik meer vlinders verwachten.
In de tuinen rondom in het dorp kunnen we in het algemeen niet echt spreken van een vlindervriendelijk beleid. Helaas ook veel “versteende” tuinen.
Het land om ons dorp heen wordt intensief door boeren gebruikt met vooral grasteelt, maisteelt, aardappels enz.
Er vindt een zeer veelvuldige gierbemesting plaats. Soms rijden de tanks af en aan en ruik je buiten de gierlucht. Het aangrenzende bos zorgt wel voor veel vogels in de buurt, maar niet voor vlinders.
De intensieve landbouw en veeteelt is in Nederland bepaald niet vriendelijk voor vogels en insecten. Misschien is het in België wat dat betreft beter?


Overigens is de grootse vlindermagneet mijn stokoude vlinderstruik (zie hierboven), waar ik in november 2014 over schreef. Hij stond toen op de nominatie om te worden gekapt. In het voorjaar van 2015 raadden de mannen van de hovenier ons aan hem nog een kans te geven. En werkelijk: hij is op dit moment zeker 3 meter hoog, en bloeit als nooit tevoren!