Het
stukje tuin vóór de Macleaya’s is op dit moment erg mooi. In
september 2014 heb ik wat planten toegevoegd: een paar bleekrose
Persicaria’s ( Persicaria amplexicaulis “Pink Mist”) en een
aantal Physostegia’s (scharnierbloem). Deze planten moesten het
geheel levendiger maken.
![]() |
Persicaria amplexicaulis “Pink Mist” |
![]() |
Physostegia |
Er
stonden al een paar uitgezaaide kattenstaarten, waar ik altijd erg
blij mee ben.
![]() |
kattenstaart |
Verder
twee soorten witte Phloxen: een vroegbloeiende (juli) en een
laterbloeiende (augustus).
Deze
zijn wel érg wit, waardoor ik wat ambivalent tegenover ze sta. Maar
het zijn wel oersterke, schimmelvrije soorten, die heerlijk geuren,
dus handhaaf ik ze.
Dan
staat er nog een groep witte Eupatorium (koninginnekruid of
leverkruid), die veel insecten aantrekt (zie hieronder).
Van de Persicaria’s heb ik destijds slechts twee exemplaren aangeschaft, wetend, dat ze zich snel zouden vermeerderen, wanneer ze zich thuis zouden voelen. En ja: het wordt al een leuk groepje.
De
mix, die hier is ontstaan, spreekt me aan. De planten zijn dit jaar
ook flink hoog geworden door de vele regen.
De
Macleaya’s hebben op de achtergrond in de loop van de jaren een
stabiel groepje gevormd, met als buren links wat varens (zie
allereerste foto).
Men
waarschuwt altijd voor de prachtige Macleaya’s (pluimpapavers), die
wel 2 meter hoog kunnen worden. Ze kunnen woekeren. Ze woekeren hier
absoluut niet. Ze hebben wellicht wortelconcurrentie van de
bodembedekkende klimop en de varenburen. Op deze manier hebben we ook
daar een mooie biotoop gekregen: de varens en de Macleaya’s gaan
plat in de winter, maar dan is er nog de klimop.
![]() |
bloeiende Macleaya |
Iedere tuinier zal het herkennen: je bent steeds aan het kijken of een stukje tuin je bevalt. Zijn er nog verbeteringen mogelijk? Soms kan een kleine wijziging een grote lift-up geven.
Nu
is het zaak om goed te kijken en eventueel in september wat te
verplanten: je herkent de planten nog goed, de grond is nog warm en
meestal vochtig, zodat de planten nog vóór de winter goed zijn
aangeslagen.