maandag 27 juli 2015

De wilde peen is best bijzonder.



Als ik kijk welke plant ik in de maand juli het meest gefotografeerd heb, is dat een enorme wilde peen, die in een grote, zonbeschenen bak is opgekomen. Wat een geweldig interessante plant met die grote bloemschermen, die zich zo leuk ontwikkelen.
De wilde peen, Daucus carota, heb ik altijd al willen hebben in de tuin. Dat was me nooit gelukt, want zure grond en schaduw zijn geen ideale omstandigheden voor deze plant. Hij is tweejarig, houdt van zon en matig voedselrijke, liefst wat kalkhoudende en niet te natte grond.


In een wild zaadmengseltje, dat ik uittestte in twee grote plantenbakken, heeft vorig jaar kennelijk zaad gezeten. Ik zag toen peenachtig loof verschijnen, dat wat aan de grijzige kant was. Ik kon pas met zekerheid vaststellen dat ik eindelijk de wilde peen had, toen de planten dit jaar aan het begin van juli gingen bloeien,. Het leuke van een (wilde) plant in een bak of pot bij je huis is, dat je de ontwikkeling zo goed kunt volgen.
In de éne bak is hij helemaal losgegaan: een enorme plant met vele, prachtige bloemschermen. In de andere bak was het grondmengsel kennelijk maar matig geschikt: daar is de plant spichtiger en maakt minder bloemschermen.
De wilde peen is een van de oervaders van onze gekweekte peen. Een kruising, met waarschijnlijk een ingevoerde Afghaanse variëteit, ten tijde van de Middeleeuwen heeft geleid tot onze oranje-rode, smakelijke en sappigere gekweekte peen, de D. carota subsp. sativus.

De wilde vorm wordt al sinds mensenheugenis ook medicinaal gebruikt, de wortels in het eerste jaar en de zaden. Er is ruim info voorhanden op internet. Je moet hem niet verwarren met andere, giftige schermbloemigen, die er op lijken. Als herkenning wordt vaak genoemd het middelste bloempje van het scherm; dat zou purperzwart zijn.



Het grappige is, dat bij de wat schralere plant in de ene bak deze zeer donkere middenbloempjes zeer duidelijk waarneembaar zijn. Bij de grotere plant moet je heel goed kijken en dan zie je bij sommige schermen een vaag, roodpaarsig middenbloempje.





De bloemschermen zijn trouwens, als ze heel pril en licht komvormig aan het ontluiken zijn, ook wat paarsig-wit. 


Later strekken de schermbloemen zich uit tot een witte platte schotel, die gaandeweg bolvormig wordt. Naarmate de bloei verder vordert en de zaden zich gaan vormen ontstaat een tegengestelde beweging: het scherm wordt weer komvormig en trekt zich samen, als was het een nestje. Alle vormen te samen zie je op de allereerste foto.



 Als je 's avonds goed kijkt, kun je bij de knoppen zelfs slaapbewegingen zien, ze buigen zich als het donker wordt.
De bloemschermen worden druk door allerlei insecten bezocht.


De combinatie met de Verbena bonariensis - die zich zelf had uitgezaaid in de plantenbak ernaast (zon en geschikte grond) nadat hij uit de tuin was verdwenen - blijkt schitterend. 


Als ik een wat groter en zonnig veldje had, zou ik ervoor zorgen, dat er elk jaar bloeibare wilde penen waren gecombineerd met de Verbena bonariensis.

donderdag 23 juli 2015

Teek in mijn vel.

ware grootte
Vanmorgen 8 uur:

"Er zit een teek in mijn knieholte!"
Slaapdronken echtgenoot: "Ik heb je gisterenavond nog helemaal gescand."
Hij kijkt: "Er zit niks hoor."
"Je hebt je bril niet eens op, er zit een zwart puntje met wat rood eromheen."
Bril op. "Ja, je hebt gelijk"

6x vergroot
 Half uurtje later:
"Kijk, ik heb een foto gemaakt; hij zit er met zijn kop in."
"Waar zit z'n kop?"
"Je hebt in al die jaren al 75 teken uit me gehaald, weet je nu nog niet waar z'n kop zit: van voren!"
"Op die foto zie ik het niet goed..."
"Achter de kop, vóór dat dikke achterlijfje, dáár moet je hem pakken met die tang"
"........"
Tekentang, loep erbij, alcohol + watje voor ontsmetting ná de operatie.


Rustig blijven, vertrouwen op de trekkracht van echtgenoot, níet kijken, géén commentaar geven.
"Ik heb hem."
"Zit er nog wat in? Ik zie nog een zwart stipje."
Echtgenoot poetst met alcohol:
"Niet meer dan één pootje zit er misschien nog in"

-----------------------------------

Overigens alle lof aan mijn echtgenoot, die altijd maar weer geduldig reageert op mijn melding "kijk, hier onder mijn vinger, is dat een teek?" en die inderdaad vanaf 1999 al zo'n 75 teken uit mij heeft getrokken!

Tenslotte: ik test een nieuw spulletje als stankbarrière tegen teken: Chi Eerste hulpbalsem "met 7 aromacomponenten". Ik smeer er voeten en benen mee in, de eerste indruk is dat teken mij walgend laten passeren. Maar voor een mens ben je dan aanvankelijk ook niet te genieten....
Ik zal na het seizoen mijn bevindingen melden.
N.B. Het helpt niet. Zie voor mijn laatste preventieopvatting mijn meest recente post.


vrijdag 17 juli 2015

De verborgen wildernis in mijn tuin (5)


Regelmatig wil ik delen van onze tuin laten zien, waarbij ik de beleving wil oproepen van een stukje wilde natuur. Dat is nu niet zo moeilijk, want de weelderige plantengroei van de hoogzomer leidt op veel plekken in de tuin tot een jungle-achtig uiterlijk. En daar houd ik van.
Het avontuur zoek ik dan ook niet in verre bestemmingen met ruige natuur, maar als zelfverklaard overtuigd leunstoelreiziger loop of zit ik daarvoor gewoon in mijn achtertuin.

Dacht je dat daar geen gevaren huizen? Zeker wel: verstopte wespennesten bij voorbeeld en niet te vergeten de alom aanwezige teken, die in de pelsjes van de talloze veldmuisjes meereizen en die op de uiteinden van grasjes en takjes zitten te wachten tot ik langs loop. Drie teken heb ik de afgelopen maand al uit mijzelf geplukt, ondanks mijn tekenpreventie.

Hierboven zie je wijfjesvaren, de stam van de Metasequoia en rechts van de stam één van mijn favoriete planten: de Hydrangea aspera, een grootbladige hortensia met oerwoudallure.

blad van de Hydrangea aspera
Een volgend stukje tuin wordt gedomineerd door de hangende zegge ( Carex pendula), waanrnaast allerlei geraniumsoorten en vooraan de in onze tuin woekerende Campanula poscharskyana.

links: Carex pendula
En tenslotte twee foto's vanuit een lager standpunt genomen.

bladeren van de gele lis naast de vijver
boven het midden: steenbreekvarentje


zaterdag 11 juli 2015

Een frivole knoflooksoort.

De zomer is een tijd voor frivole zaken. Frivool eten met knoflook mag niet ontbreken.
Maar ik laat bovenstaande planten uit de knoflookfamilie lekker staan.
Deze Allium sativum var. ophioscorodon, ook wel esculaapui, spiraalknoflook of slangenknoflook genoemd, lijkt aanvankelijk een onaanzienlijk grasachtig geval, maar later gaat de stengel krullen en draaien en komen de verdikte bloeiwijzen met broedbolletjes erin in zicht.

 
Deze alliums vermenigvuldigen zich hier goed, ik heb inmiddels een paar vrolijke groepjes, die zich elk jaar wat lijken uit te breiden. Ook op mijn wat zurige veengrond; hoewel ik las dat ze kalkhoudende grond prefereren.


De teentjes, die je bij een goede bollenkweker kunt bestellen, stop je in het najaar in de grond, waarna je ze het jaar erna kunt oogsten, zoals dat bij gewone knoflook gaat.
Ook de broedbolletjes kun je, als ze "rijp" zijn, verzamelen en uitplanten. Het duurt dan wel wat langer voor je een bloeibare plant hebt
Je kunt de plant ook gewoon laten zitten en je elk jaar opnieuw weer verbazen over deze frivole knoflooksoort.

vrijdag 3 juli 2015

Spinrag: "blog van de maand juli" van tuinieren.nl

http://www.tuinieren.nl/tuinnieuws/tuinadressen/blog-vd-maand-spinrag-zem.html


Mijn blog is gekozen tot blog van de maand van tuinieren.nl   Klik op de afbeelding of klik hier om te lezen wat ze over mijn blog schrijven.

donderdag 2 juli 2015

Vedergras: andermaal een loflied.


Op dit moment is het vedergras (Stipa tenuissima), in combinatie met zijn plantaardige buren, het allermooist. Het houdt van warmte, van hitte zelfs, en de tere bloeiwijzen glanzen in de zon.
Ik heb er al eens eerder uitgebreider over geschreven: dit gras blijft mijn absolute favoriet.
Het staat op een vrij droge plek waar destijds zand is aangebracht en het krijgt veel zon.


Het gras krijgt zijn allure pas wanneer het met meer exemplaren bij elkaar staat. Het hele jaar door blijft het aantrekkelijk, ook in de winter. Maar knip het in de herfst en zelfs in het vroege voorjaar niet af: je krijgt een lelijke pleeborstel en het gras wordt dan vorstgevoelig.
Ik knip het nooit meer af: het nieuwe gras komt al snel door de oude heen en je ziet daar niets meer van. Als je het tóch doet: na 15 mei.
Het mooist blijft het wuiven. In prachtige golfbewegingen gaat het bij wind heen er weer. 


Hieronder in combinatie met het nog maar een paar dagen in bloei zijnde St. Janskruid en links het koninginnekruid.