Als ik kijk welke plant ik in de maand
juli het meest gefotografeerd heb, is dat een enorme wilde peen, die
in een grote, zonbeschenen bak is opgekomen. Wat een geweldig
interessante plant met die grote bloemschermen, die zich zo leuk
ontwikkelen.
De wilde peen, Daucus carota, heb ik
altijd al willen hebben in de tuin. Dat was me nooit gelukt, want
zure grond en schaduw zijn geen ideale omstandigheden voor deze
plant. Hij is tweejarig, houdt van zon en matig voedselrijke, liefst
wat kalkhoudende en niet te natte grond.
In een wild zaadmengseltje, dat ik
uittestte in twee grote plantenbakken, heeft vorig jaar kennelijk
zaad gezeten. Ik zag toen peenachtig loof verschijnen, dat wat aan de
grijzige kant was. Ik kon pas met zekerheid vaststellen dat ik
eindelijk de wilde peen had, toen de planten dit jaar aan het begin
van juli gingen bloeien,. Het leuke van een (wilde) plant in een bak
of pot bij je huis is, dat je de ontwikkeling zo goed kunt volgen.
In de éne bak is hij helemaal
losgegaan: een enorme plant met vele, prachtige bloemschermen. In de
andere bak was het grondmengsel kennelijk maar matig geschikt: daar
is de plant spichtiger en maakt minder bloemschermen.
De wilde peen is een van de oervaders
van onze gekweekte peen. Een kruising, met waarschijnlijk een
ingevoerde Afghaanse variëteit, ten tijde van de Middeleeuwen heeft
geleid tot onze oranje-rode, smakelijke en sappigere gekweekte peen,
de D. carota subsp. sativus.
De wilde vorm wordt al sinds
mensenheugenis ook medicinaal gebruikt, de wortels in het eerste jaar
en de zaden. Er is ruim info voorhanden op internet. Je moet hem
niet verwarren met andere, giftige schermbloemigen, die er op lijken.
Als herkenning wordt vaak genoemd het middelste bloempje van het
scherm; dat zou purperzwart zijn.
Het grappige is, dat bij de wat
schralere plant in de ene bak deze zeer donkere middenbloempjes zeer
duidelijk waarneembaar zijn. Bij de grotere plant moet je heel goed
kijken en dan zie je bij sommige schermen een vaag, roodpaarsig
middenbloempje.
De bloemschermen zijn trouwens, als ze
heel pril en licht komvormig aan het ontluiken zijn, ook wat
paarsig-wit.
Later strekken de schermbloemen zich uit tot een witte
platte schotel, die gaandeweg bolvormig wordt. Naarmate de bloei
verder vordert en de zaden zich gaan vormen ontstaat een
tegengestelde beweging: het scherm wordt weer komvormig en trekt zich
samen, als was het een nestje. Alle vormen te samen zie je op de allereerste foto.
Als je 's avonds goed kijkt, kun je bij
de knoppen zelfs slaapbewegingen zien, ze buigen zich als het donker
wordt.
De bloemschermen worden druk door
allerlei insecten bezocht.
De combinatie met de Verbena
bonariensis - die zich zelf had uitgezaaid in de plantenbak ernaast
(zon en geschikte grond) nadat hij uit de tuin was verdwenen - blijkt
schitterend.
Als ik een wat groter en zonnig veldje
had, zou ik ervoor zorgen, dat er elk jaar bloeibare wilde penen
waren gecombineerd met de Verbena bonariensis.