vrijdag 14 juni 2024

Een das overwinterde onder ons huis. Deel 2.

Door het inklinken van de grond rond ons huis waren de kruipruimtes de laatste jaren steeds toegankelijker geworden voor allerlei gedierte, hoewel we daar wel met gaas en stenen wat aan hebben gedaan, vooral na het bezoek van een steenmarter twee jaar geleden.


Wanneer
onze onderhuurder, de das, eenmaal verdwenen zou zijn, zou het huis nog steeds gemakkelijk toegankelijk blijven voor marterachtigen, ratten of weer een das.

Besproken werd met meneer handhaving (Omgevingswet Provincie Friesland) dat we eind januari de kruipruimte rond het huis professioneel zouden laten afsluiten tót de dasseningang.

De dasseningang zou dan vanaf 1 juli mogen worden afgedicht, wanneer de das met zekerheid weg zou zijn.

Onze hovenier leefde met ons mee in het avontuur en maakte samen met ons een plan, dat ook nog functioneel en esthetisch verantwoord zou zijn. Dat werd eind januari door zijn mannen uitgevoerd.


Eén van hen bleek in de jaren negentig als stagiair te hebben meegeholpen met het uitzetten van dassen in Friesland rond Oldeberkoop! Hij voelde zich betrokken en googelde naar de grootte van de opening, die voor de das moest overblijven: dat bleek 30 x 30 cm.

De overlast voor de das (herrie van boren en zagen) werd tot een minimum beperkt.

De das bleef van de schrik drie dagen binnen, maakte voorzichtig kennis met de nieuwe “deur”. Daarna werd de nieuwe opening moeiteloos geaccepteerd.

Dit proces was duidelijk zichtbaar, omdat we de camera tijdelijk aan de binnenkant van de opening hadden gezet.



Kijk op bovenstaande foto eens naar die sterke nagels (klik op de foto om te vergroten), dassen zijn uitstekende gravers, hun uitgegraven gangenstelsels, die de dassenburchten vormen, wijzen daar al op.

Een foto van een pootafdruk:


Een das is groter dan je zou denken, zo’n 75 cm lang, wel twee maal zo groot als een flinke kat.

Onze vriend, die bij een groot ecologisch bureau werkt, had al eerder de verwachting uitgesproken, dat er bij ons vermoedelijk sprake was van een mannetje, en dat het dier in het voorjaar uit zichzelf weer zou verdwijnen.

Maar intussen moesten we uiteraard, vanwege de wettelijke bescherming, tot 1 juli afwachten.

Ik zette nog steeds elke avond de wildcamera neer, en kopieerde ‘s morgens de foto’s en de video’s: ik noteerde in een lijst wanneer de das UIT ging en wanneer weer IN. Soms was hij wel een uur of vijf op pad geweest en had duidelijk een zware nacht gehad; hij sjokte dan veel langzamer naar zijn hol toe.



De camera had een regelmatige “bijvangst” van vier van onze buurtkatten, vooral de brutale cyperse, die zelfs een keer een aantal minuten in het hol durfde door te dringen, en sindsdien steeds een merkplasje bij de opening deed, naar achteren met trillende staart. 



Er was ook de gemarmerde, die op het laatst de das zelfs opwachtte: de kat was vaak niet ver mis met de juiste tijd. 


Eén maal was er haast een “ontmoeting” (let op de reactie van de kat). 
We noemden deze kat “de stalker”.



In de volgende en laatste aflevering van deze serie vertel ik over de afloop van dit avontuur.






4 opmerkingen:

  1. Het lijkt wel een spannend boek met die kat in de bijrol! Kan niet wachten. Groetjes,
    Hetty

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja, Hetty, het was een spannend avontuur, ik geniet nog na bij het opschrijven ;-)

      Verwijderen
  2. Het is sneu dat het werk en onkosten heeft opgeleverd. Maar het heeft je wel een spannend beeldverhaal over deze voor de meesten niet alledaagse bezoeker opgeleverd. Ik kijk uit naar het slot.
    Groeten en prettig weekend.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Jan, het huis heeft nu wel een effectieve en mooie ( plaagdierenwerende) omlijsting gekregen. Zó beschouwd is het een noodzakelijke investering geweest met als aanleiding de kraker-acties vanuit de orde van de marterachtigen (waar de das ook toe behoort).

      Verwijderen