dinsdag 5 juli 2016

Onze poel.


Na dagen van regen, nog eens regen en weer regen vind ik het wel toepasselijk om iets te vertellen over de natste plek in onze tuin: de poel.
Onze tuin kent een behoorlijk hoogteverschil, het diepste punt ligt een kleine twee meter lager dan het hoogste punt. Dat is voor Friesland vrij uitzonderlijk, maar het komt omdat huis en tuin gelegen zijn op een veenpakket afkomstig uit een oud moeras. Het veen klinkt nog steeds in. Het huis is eind jaren dertig op betonnen palen gebouwd, die op de zandlaag onder het veen steunen. Het huis blijft op hetzelfde niveau, maar de grond eromheen daalt.
Op het lage niveau hebben we 13 jaar geleden een vijver laten aanleggen. Een folievijver, van zo'n twee meter breed en drie meter lang.

Hier beneden kijk je a.h.w. vanaf het wateroppervlak van de vijver - helemaal onderaan op de foto - naar "straatniveau". Het was toen half maart van dit jaar:


En hieronder zie je de vijver in de andere richting, toen was het 1 april:



De vijver was een aantal jaren een mooie, heldere waterplas met wat windes. Maar gaandeweg is deze geëvolueerd tot een vrij wild begroeide poel, waar zich kikkers, salamanders, padden en heel wat waterinsecten ophouden.

Hieronder de poel half april:


Hoewel ik een glasheldere waterplas heel mooi vind, heeft deze wilde poel bepaald zijn charme. Hij doet heel natuurlijk aan, is nooit bealgd en het water is gezond. Het past in onze natuurlijk aandoende tuin.

De poel eind mei:


In het begin hebben we heel wat waterplanten gezet, maar de sterksten hebben overleefd: waterdrieblad, hoornblad, watermunt, dotters, penningkruid, lissen, moerasspirea en dan ben ik vast nog iets vergeten.

De poel half juni: (de eerste foto bovenaan de blog is van begin juni)



De foto's, die de blog illustreren, laten zien hoe deze poel in ruim drie en halve maand volledig van aanblik verandert. 

hieronder 30 juni:


Het blijft ongelooflijk om te zien hoe sterk de groeikracht is van sterke en gezonde planten. 
Om deze weelde te kunnen aanschouwen: daarom heb ik een tuin.


woensdag 15 juni 2016

De Hügelkultur / permacultuur bakken ruim een jaar na aanleg.


Hoog tijd om weer te vertellen over mijn ervaringen in de Hügelkultur / permacultuur geïnspireerdebakken, die ik in april van het vorig jaar samenstelde.
In augustus berichtte ik dat het eigenlijk nog niet zo goed ging. De groenten werden aangevreten en groeiden niet goed.
Ik kreeg toen een hele goede reactie van Cin (van Le fabuleux jardin), die mij erop wees, dat in de bakken, die als basis rottend oud hout, takken, oud blad met een bovenlaag van compost en biologische potgrond hadden, een schimmeldominante grond gaat ontstaan. Zoals ook in een bos.
In tegenstelling tot een bacteriedominante grond, die ontstaat als je door bemesting voornamelijk het bacterieleven stimuleert ten behoeve van hoofdzakelijk eenjarige gewassen.
Dit is erg kort door de bocht, maar voor de belangstellende wijs ik op de literatuur in de link naar de eerste post hierover.
Cin gaf mij een link door, waar gewassen worden opgenoemd, die gedijen op schimmeldominante, dan wel bacteriedominante grond of op beide. link.
Het bleek dat o.a. kool, bieten en snijbiet, spinazie, mosterd niet blij zijn met schimmeldominatie.
Sla, basilicum, tomaat, aardbei, wortels, knoflook, bonen enz. bijvoorbeeld wel.
Dus heb ik dit jaar de plantenkeuze bijgesteld. Ik moest ook rekening houden met halfschaduw.
In de teil hieronder staan nu: wat sterke aardbeiplanten (Daroyal), bloedzuring, twee veenbesplanten.


In de grootste bak hieronder zie je: aardbeien, een paar stevige kroppen romeinse sla, een lollo rosso sla, dezelfde aardbeiplanten en een lavasplant.


Wat lager om deze bak heen zie je kopertape, die ik vorig jaar heb aangebracht om slakken te weren. Er komen desondanks tóch slakken in deze bak, wellicht via overhangende takken. 's Avonds pluk ik er geregeld één van de lollo rosso sla. De veel steviger Romeinse sla wordt nauwelijks aangetast, die houd ik er daarom in voor de komende jaren.
In de kleine bak staat peterselie, griekse basilicum, knoflook, een lavasplant en een kerstomaat.


Als een plant te overheersend of te groot wordt, eten we hem gewoon op. Intussen probeer ik geregeld wat te zaaien of voor te zaaien, om ook later in het jaar oogst te hebben. Ik moet zeggen dat veel zaaigoed niet is opgekomen of voortijdig is opgegeten door slakken. Maar ik ben toch - vergeleken met vorig jaar - heel tevreden met de ontwikkelingen in deze bakken. De planten doen het goed, het bodemleven zal op gang zijn gekomen.
Als ik oogst, snij ik de groenten bij de grond af en laat het wortelgestel zitten, om de bodem zo ongestoord mogelijk te houden.
De bijzondere manier, waarop deze bakken zijn opgebouwd, zorgt ervoor dat je eigenlijk nauwelijks of geen water hoeft te geven. Ook de mulch zorgt ervoor dat de grond niet uitdroogt.
Kortom: dit jaar heb ik veel plezier van deze bakken en kan ik ook wat oogsten.
Benadrukt moet worden, dat het hier niet gaat om substantiële opbrengst. Deze bakken zijn bedoeld als interessant experiment voor een moestuintje op heel kleine schaal.

Geschikt voor mensen, die op een balkon of in een kleine tuin heel weinig plaats hebben, maar toch zonder al te veel moeite een klein moestuintje willen onderhouden volgens Hügelkultur / permacultuur principes.

woensdag 8 juni 2016

Geelbladig gierstgras: vrolijk en makkelijk siergras voor halfschaduw.


De gele variant van het gierstgras, van origine een bosbewoner, heet officieel Millium effusum Aureum. Het grasje kreeg ik ooit als piepkleine bijvangst mee in een potje met een andere plant, en de kweker was zo vriendelijk het naamkaartje erbij te doen.
Het jonkie is inmiddels uitgegroeid en staat in volle glorie te pronken. Ik ben erg enthousiast over dit gras, het wordt één van mijn favorieten. Het grasje groeit betrekkelijk snel, verlangt halfschaduw - geen volle zon en droge, iets zure grond. Het is licht groengeel, de kleur wordt gaandeweg het seizoen wel wat groener.


Het komt, nadat het in de winter bovengronds is afgestorven, haast geel op in de loop van februari en vormt dan met de bolgewasjes een prachtig fris geheel, zie hieronder:


Het bloeit eind mei, begin juni met lange en fijne, transparante aren, die heel mooi uitstaan.


Het gras zelf wordt zo'n 50cm hoog, de aren komen daar nog eens 50 cm boven uit. Je moet wel een plekje van 50 bij 50 cm reserveren voor dit gras.


Het fijne is, dat op wat moeilijkere, schaduwrijke plaatsen hiermee een vrolijk licht accent kan worden aangebracht, dat heel aantrekkelijk is. In de loop van het jaar wordt het gras wel wat groener, maar het blijft mooi.

Het gras vormt een zode, het gaat niet met uitlopers door je tuin, maar zaait zich wel enigszins uit. Omdat ik op meer plaatsen in mijn schaduwrijke tuin wel een vrolijk accent wil hebben, heb ik een maand geleden de zaailingen uit de grond gepeuterd en opgepot.
Hieronder staan de plantenpeuters groter te groeien.



Tot slot nog een detailopname van de aren, je kunt wel zien dat het gras familie van de gierst is: je ziet de fijne, ronde korreltjes zitten.


donderdag 2 juni 2016

Hoe gaat het met mijn mini-moestuintje: de keyhole-garden?


Zo'n zes weken na de aanleg van mijnsleutelgattuintje is het tijd voor een update.
Vlak na de aanleg had ik wat palmkool, snijbiet en citroenmelisse geplant.
Zoals hieronder zag het er half april uit.


Op 21 mei waren de plantjes al aardig gegroeid.


Het tuintje, beheerd volgens de principes van de permacultuur, is nog maar erg pril en het bodemleven moet zich natuurlijk nog ontwikkelen. Het viel me wel op dat de grond zeer snel uitdroogde: het tuintje ligt pal op het zuiden in de volle zon. De slakken bleven aardig weg, maar aten wel meteen de tuincentrum-afrikaantjes op, die je op bovenstaande foto nog ziet staan in het rechtergedeelte. Omdat afrikaantjes een natuurlijke gewasbescherming bieden, heb ik opnieuw wat gezaaid.
Dat mijn snijbiet en kool er nog zo goed bijstaan, wijt ik aan het feit, dat ik ze kon kopen als sterke, afgeharde, piepjonge plantjes van biologische teelt

In principe zou je alleen water moeten geven in het kleine compostvat in het midden. Dat werkte nog niet in dit tuintje, ik moest het geheel regelmatig begieten en iets doen om de uitdroging te stoppen en het bodemleven te helpen.
Dus mulchen: de bodem bedekken met plantenresten.
Dus ging ik anderhalve week geleden op een avondje de inhoud van een zak stro tussen de plantjes verspreiden, zeg maar: ertussenin prutsen.
Maar dat was werkelijk geen gezicht, vond ik. Gelukkig had de gemeente de grasvelden langs onze straat gemaaid. Onbemeste grasvelden: prima gras om mijn tuintje te bedekken. Ik dus met een grote emmerop pad om wat gemaaid gras te verzamelen. En dat heb ik op het stro weer tussen de plantjes verspreid.


Nu was ik tevreden. Het kan wel zijn dat de pas gezaaide worteltjes er nu niet meer tussendoor kunnen komen.
Eigenlijk moet je meteen na aanleg al de bodem bedekken en wanneer je gaat planten of zaaien, schuif je de mulch opzij. Waar je zaait, leg je de mulch niet terug, anders komen de kiemplanten er niet doorheen. Bij ongewenst kruid is dat laatste uiteraard juist de bedoeling.
Maar er zijn nu hogere belangen: gezonde, vochtige bodem creëren waar mijn plantjes met een minimum aan moeite van mijn kant kunnen gaan gedijen. Iedere regenworm, die mijn pad kruist stop ik als helper onder de mulch.


Ach, het is natuurlijk permacultuur op de mini-schaal in dat sleutelgattuintje, maar ontzettend leuk om te doen.
En ik zie dat de planten gedijen, achteraan een rijtje peultjes, links achter twee palmkolen, daarvoor snijbiet, links vooraan een soort roodlof. Tussendoor melisse, salie, rijtje bieslook. Als het lukt komen er nog wat worteltjes op, wat goudsbloem en een minizonnebloem.
Ik heb geprobeerd wat groenten- en kruidenplanten bij elkaar te zetten die elkaar ondersteunen.
We zullen zien. Over een poosje volgt weer een update.

Meer over de aanleg en de principes van de sleutelgattuin schreef ik mijn de eerste blog hierover.
En een update over mijn andere moestuinexperiment, de super-permacultuurbakken volgens het Hügelkulturprincipe gaat deze maand ook nog komen.


maandag 23 mei 2016

Tinten groen: nieuw, jong blad.


Als het blad nét vers aan bomen en struiken is verschenen, zie je een zeer grote verscheidenheid aan schakeringen groen. Je zou niet vermoeden, dat er zoveel tinten groen bestaan.
Het jonge blad is nog ongeschonden en helder van kleur. Later wordt het donkerder en treedt er nogal eens vraat of andere beschadiging op. Zoals bij ons onszelf, naarmate we groter groeien.

Dat spel van kleurschakeringen in het blad vind je alleen terug in de herfst, maar dan is het een kleurenspel in de roden en bruinen en okers.

Ik ben de tuin rondgegaan om wat mooi jong blad op de foto te zetten. Het betreft veelal het blad van mijn verzameling boompjes in pot, de zogenaamde potensai's (potentiële bonsai's ;-))
Het is haast een lesje boomblad herkennen geworden.

De namen zet ik onder de combi's.


hierboven: japanse esdoorn, es, iep
                  eik, noorse esdoorn, beuk
                  rode beuk, paardenkastanje, linde


hierboven: haagbeuk, mahonia, hazelnoot
                  larix, wilg, klimop
                  lijsterbes, els, berk

zaterdag 14 mei 2016

Mei vervult het verlangen.


Nu het uitzonderlijk mooie weer, waarvan we gedurende een week lang hebben mogen genieten, ten einde is, kan ik weer achter de computer gaan zitten zonder het gevoel te hebben dat de tuin mij roept.
Op 26 april lag hier nog een ochtendsneeuw, een goede week later zagen we een opmaat naar een periode met zomers weer. Zelfs hier in zuid-oost Friesland kwamen de temperaturen boven de 25 graden. Door de stevige oostenwind voelde het niet al te warm aan.

Het verlangen naar de haast exploderende weelde van groen en bloesem, die de meimaand vertoont, werd in de afgelopen week ruimschoots bevredigd.
Wat kun je in de lange wintermaanden uitkijken naar deze transformatie in de natuur: van bruin en dor naar sappig, groen in alle tinten en subtiele dan wel uitbundige bloesem.




Ik kan niet ophouden met kijken, ruiken, luisteren naar de vogelgeluiden en genieten van al dat moois. 
En dat dit zich dan ook nog eens in onze eigen tuin afspeelt: wat een geluk.
Hieronder fluitenkruid: één exemplaar, dat zich merkwaardigerwijze niet uitzaait:

De eerste akeleien verschijnen:



terwijl een explosie van de vrolijk makende schijnpapavers zich aandienen:


En de fijne bloempjes van de Geranium phaeum:


En een heel veldje Hyacinthoides hispanica, dat ik tussen de bodembedekkende klimop heb gezet:


Nu we weer een aantal dagen in een koudeput belanden, tja....
Even op adem komen van een voorproefje zomerse warmte, die we begin mei al hadden.
In plaats van je te laten koesteren door de warmte, bedenken of er ook nog klusjes zijn, die zich beter lenen voor flink lagere temperaturen.

woensdag 4 mei 2016

De laatste magnoliabloemen: Arboretum Wageningen.


Afgelopen zondag konden we in het prachtige Belmonte Arboretum van Wageningen nog nét de laatste bloei van de vele magnolia's waarnemen.
Er zijn daar vele, oudere magnoliabomen.


De magnolia intrigeert mij, omdat wordt aangenomen, dat deze evolutionair gezien behoort tot de alleroudste bloemplanten. Er zijn fossielen gevonden van de allereerste bloemen, en die lijken veel op de grote, soms wel 10 cm lange bloemen van de Magnolia. 


Er blijven echter nog veel vragen over de precieze datering van de eerste Magnolia's. Men denkt zo'n 100 miljoen jaar geleden, in die tijd liepen er ook dinosauriërs rond op onze aarde.
Bijzonder is, dat ze worden bestoven door kevers, want bijen bestonden er toen nog niet. De bouw van de bloem is op deze beestjes ingesteld, de bloembladen zijn stevig en dik.


Ook de kleur van de eerste magnolia's schijnt wit te zijn geweest.
De later ontstane vliegende bestuivers oriënteerden zich meer op kleur, en in die tijd ontstonden meer kleurige bloemplanten.



Jammer genoeg heb ik in onze tuin slechts twee kleine, jonge stermagnolia's. De ene wilde niet bloeien. Deze heb ik naar een zonniger plekje in de voortuin overgeplant.
De ander had negen bloemen, en daar was ik al blij mee.

De foto's van deze prachtige bomen uit het Arboretum op deze blog laat al een beetje verval zien. De nachtvorst is er overheen gegaan.
Maar ook dit verval hoort bij de bloei van het voorjaar, ook bloesem gaat ten gronde.