zaterdag 27 juli 2024

Onze plantaardige nathalzen komen weer tot hun recht.

De grote kattenstaarten, de moerasspirea’s, de astilbes, de hortensia’s: eindelijk komen ze na de afgelopen natte maanden weer helemaal tot hun recht.

Hoewel wij mensen ons afvroegen of dit voorjaar en het begin van de zomer tot nu toe beter herfst had kunnen heten: de nathalzen onder onze planten voelen zich na vele te droge jaren eindelijk weer happy.

Hoewel de grote kattenstaart (Lythrum salicaria) redelijk goed droogte doorstaat, ben ik nu verbaasd te zien hoeveel groepjes mooie, grote exemplaren er zijn gekomen.



Zelfs mijn geliefde roze moerasspirea (Filipendula rubra “Venusta"), die al verdwenen leek, bracht dit jaar één schitterend exemplaar voort.

"


De wilde moerasspirea (Filipendula ulmaria) naast de vijver bloeide rijk:


De jarenlang kwijnende Astilbes laten zich ook weer in volle pracht zien:


Mijn liefde gaat vooral uit naar de mooie Astilbe chinensis var. taquetii “Purpurlanze":


En de hortensia’s die het woord water (Hydro) al in hun officiële naam Hydrangea hebben, maken dit jaar een echte groeispurt door met veel bloemen. 
Zelfs mijn twee mooie fluweelhortensia's (Hydrangea aspera “Macrophylla”), waarvan ik de afgelopen jaren dacht, dat ze het niet zouden halen, zijn weer royaal gaan bloeien:


Hoewel er op veel plaatsen helaas sprake was van flinke wateroverlast, is de grondwaterstand gemiddeld weer goed op peil gekomen. Het heeft veel planten goed gedaan.


 

dinsdag 18 juni 2024

Een das overwinterde onder ons huis. Deel 3 (laatste deel).

Het is bekend dat in de maand februari de jonge dassen worden geboren. Als onze das toch een vrouwtje zou zijn? En een stuk of drie jongen zou krijgen?

Van 18 tot 22 februari gaf de camera geen beelden van de das. Zouden er jongen zijn? Vanaf 23 februari weer een vrij regelmatig patroon: tussen middernacht en een uur of twee eruit, tussen 4 en 5 uur erin.

Eind februari was de das weer 3x 24 uur afwezig. Op bezoek in een naburige burcht? Dat laatste schijnt wel meer te gebeuren, wees een aantal jaren geleden een onderzoek met gezenderde dassen uit.

Om meer zekerheid te krijgen omtrent aanwezigheid en afwezigheid, zou een binnencamera in de kruipruimte onder de achterkamer, gericht op het slaaphol, zeer nuttig kunnen zijn. Aldus plaatsten we daar op 7 maart een Wifi-camera met accu. Daarvoor moest wel eerst een Wifi-versterker bij de achterkamer worden geplaatst om meldingen en een goed beeld op de smartphone te krijgen. Dat alles had wel wat voeten in de aarde, maar alles werkte perfect.

Wel bleek na een week dat we de camera onder de grond weer moesten verzetten om de gang van de das van en naar het gat van het slaaphol beter in beeld te krijgen.



Vanaf 14 maart hadden we op deze manier met vrijwel 100% zekerheid beelden van vertrek en binnenkomst van de das. Uiteraard ook nog ondersteund door de opnames van de Wildcamera buiten, die het gat onder de muur observeerde.

Op 17 en 18 maart bleek de das behoorlijk kreupel te lopen: een probleem met een achterpoot.

Reden om contact op te nemen met de expert van Das en Boom. Deze adviseerde om af te wachten, dassen zijn sterke dieren en herstellen doorgaans snel van niet te zwaar letsel. Vangen en naar de dierenarts brengen is uiteraard geen optie met zo’n wild dier.

We bespraken nog de mogelijkheid (vanaf 1 juli) van een one-way poort: de das kan er wel uit, maar niet meer in en zal op zoek moeten naar een alternatieve verblijfplaats. Goede ervaringen hadden ze ook met het neerleggen van een strook volière gaas van zo'n 1,5 meter lengte op de toegangsroute naar het gat. De dassen aldaar vonden het zo hinderlijk om daaroverheen te lopen, dat ze het opgaven.

De das ging elke dag weer beter lopen.

Vanaf 26 maart bleef het dier maar liefst 5 nachten weg. Het was nu vrijwel zeker dat de das geen jongen had – zou anders nooit zo lang bij het nest wegblijven. In de nacht van 4 april kwam hij ook niet terug. Dit gedrag opende perspectieven: de das had duidelijk een alternatief onderkomen, zouden we bij een volgende afwezigheid de toegang kunnen afsluiten? We brachten meneer handhaving op de hoogte.

In de nacht van 11 april zorgde de das voor een verrassing: hij was wel een uur lang bezig met het naar de ingang toe achterwaarts slepen van allerlei plantaardig materiaal.


Het bleken afgebeten bladstengels van een veldje alliums die een een meter of tien verder in de tuin stonden.


Hij had ze een trap op
en weer een trap af gesleept. Trap op:


Hij(?) zou toch niet een leuke vriendin hebben ontmoet, haar verteld hebben van
zijn schitterende dubbelgeïsoleerde souterrainwoning bij ons… Je wist maar nooit.

We besloten na de eerstvolgende afwezigheid de toegang af te sluiten.

In de nacht van donderdag op vrijdag 11 / 12 april ging hij uit, maar kwam niet terug.

Die vrijdag sloten we het hol af met een plaat en stenen ervoor. We volgden het advies op van Das en Boom en maakten een gaaspad van anderhalve meter in de route naar het hol.



We sprayden een stankje, waarvan we
nog wisten, dat hij dat erg vervelend vond, tegen de afgesloten openingen en we wachtten de camerabeelden van die nacht vol spanning – en met een licht schuldgevoel – af.

Iets voor half zes in de vroege ochtend daarna kwam de das van de andere kant (meed het gaas!) en naderde met uitgestrekte hals voorzichtig de afgesloten opening. Hij rook de stank, trok de kop terug, ging langzaam achteruit en liep rustig weg.



In de weken erna heeft de buitencamera, en uiteraard de binnencamera, hem niet meer gespot. De das heeft dus door zijn gedrag aangetoond een alternatief onderkomen te hebben.

We berichtten meneer handhaving; hij vond het een mooie afloop en heeft de Provincie verder op de hoogte gesteld.

Ook onze bevriende ecoloog vond dat een mooi avontuur op een bevredigende manier ten einde was gekomen. Zijn voorspelling was uitgekomen.

Het is bekend, dat er in onze directe omgeving meer dassenburchten zijn. Eén in het bos hier vlak bij. Ook dichtbij is een grote wei, ideaal om wormen en emelten te zoeken. 

Onze dichtbegroeide, ecologische tuin is ideaal voor meer dieren dan we dachten.

Wij hebben het als een voorrecht beleefd, dat een wild dier onze plek heeft uitgekozen om een half jaar te verblijven. Ik heb heel veel plezier beleefd aan de observaties via de camera’s, er ook veel van geleerd.

Het was ook een beetje dubbel: leuk, spannend, tijdsintensief maar we beseften heel goed, dat er écht geen dassenburcht onder je huis kan gaan ontstaan.

De bemoeienis van de Provincie Fryslân was in deze zaak sterk ondersteunend vooral via meneer handhaving. Door het vertrek van de das hoefden geen lastige trajecten van ontheffing en dergelijke te worden doorlopen.

Het gat is inmiddels netjes afgewerkt door onze hovenier. Nu is het huis  rondom niet meer toegankelijk voor allerlei krakers en onderhuurders met vier pootjes en een staart met of zonder vieze luchtjes.


Om van het avontuur af te kicken gaf onze dochter ons:




 

vrijdag 14 juni 2024

Een das overwinterde onder ons huis. Deel 2.

Door het inklinken van de grond rond ons huis waren de kruipruimtes de laatste jaren steeds toegankelijker geworden voor allerlei gedierte, hoewel we daar wel met gaas en stenen wat aan hebben gedaan, vooral na het bezoek van een steenmarter twee jaar geleden.


Wanneer
onze onderhuurder, de das, eenmaal verdwenen zou zijn, zou het huis nog steeds gemakkelijk toegankelijk blijven voor marterachtigen, ratten of weer een das.

Besproken werd met meneer handhaving (Omgevingswet Provincie Friesland) dat we eind januari de kruipruimte rond het huis professioneel zouden laten afsluiten tót de dasseningang.

De dasseningang zou dan vanaf 1 juli mogen worden afgedicht, wanneer de das met zekerheid weg zou zijn.

Onze hovenier leefde met ons mee in het avontuur en maakte samen met ons een plan, dat ook nog functioneel en esthetisch verantwoord zou zijn. Dat werd eind januari door zijn mannen uitgevoerd.


Eén van hen bleek in de jaren negentig als stagiair te hebben meegeholpen met het uitzetten van dassen in Friesland rond Oldeberkoop! Hij voelde zich betrokken en googelde naar de grootte van de opening, die voor de das moest overblijven: dat bleek 30 x 30 cm.

De overlast voor de das (herrie van boren en zagen) werd tot een minimum beperkt.

De das bleef van de schrik drie dagen binnen, maakte voorzichtig kennis met de nieuwe “deur”. Daarna werd de nieuwe opening moeiteloos geaccepteerd.

Dit proces was duidelijk zichtbaar, omdat we de camera tijdelijk aan de binnenkant van de opening hadden gezet.



Kijk op bovenstaande foto eens naar die sterke nagels (klik op de foto om te vergroten), dassen zijn uitstekende gravers, hun uitgegraven gangenstelsels, die de dassenburchten vormen, wijzen daar al op.

Een foto van een pootafdruk:


Een das is groter dan je zou denken, zo’n 75 cm lang, wel twee maal zo groot als een flinke kat.

Onze vriend, die bij een groot ecologisch bureau werkt, had al eerder de verwachting uitgesproken, dat er bij ons vermoedelijk sprake was van een mannetje, en dat het dier in het voorjaar uit zichzelf weer zou verdwijnen.

Maar intussen moesten we uiteraard, vanwege de wettelijke bescherming, tot 1 juli afwachten.

Ik zette nog steeds elke avond de wildcamera neer, en kopieerde ‘s morgens de foto’s en de video’s: ik noteerde in een lijst wanneer de das UIT ging en wanneer weer IN. Soms was hij wel een uur of vijf op pad geweest en had duidelijk een zware nacht gehad; hij sjokte dan veel langzamer naar zijn hol toe.



De camera had een regelmatige “bijvangst” van vier van onze buurtkatten, vooral de brutale cyperse, die zelfs een keer een aantal minuten in het hol durfde door te dringen, en sindsdien steeds een merkplasje bij de opening deed, naar achteren met trillende staart. 



Er was ook de gemarmerde, die op het laatst de das zelfs opwachtte: de kat was vaak niet ver mis met de juiste tijd. 


Eén maal was er haast een “ontmoeting” (let op de reactie van de kat). 
We noemden deze kat “de stalker”.



In de volgende en laatste aflevering van deze serie vertel ik over de afloop van dit avontuur.






dinsdag 11 juni 2024

Een das overwinterde onder ons huis. Deel 1.


Een das heeft vanaf oktober 2023 tot begin mei 2024 de kruipruimte onder ons huis bewoond.
We zagen begin oktober een flink gat aan de onderkant van het huis met een vrij grote uitgegraven hoop aarde. Omdat het weer stonk zoals in de tijd van de steenmarter in de kruipruimte dachten we dat deze weer ons weer had verblijd met zijn/haar aanwezigheid.
De weer opgestelde Wildcamera (no glow!) betrapte echter een das!

                         

Een geraadpleegde milieuvriendelijke plaagdierenbestrijder nam voor advies contact op met Das en Boom. Zowel hij, Das en Boom en een bevriende ecoloog benadrukten de dubbele wettelijke bescherming die de das heeft. Je mag ze niet verstoren of verjagen. Het is overigens zeer ongebruikelijk dat een das zijn toevlucht zoekt onder een woonhuis in de bebouwde kom: ze mijden mensen.

Das en Boom: “De opzet is om de das op een dasvriendelijke maar ook effectieve manier duidelijk te maken, dat de plek die hij gekozen heeft niet geschikt is, en dat hij zijn heil elders zal moeten zoeken”.

Er blijken wel verscheidene burchten in de directe omgeving te zijn.
Je mag ze ontmoedigen: met lawaai (wij spelen geen harde popmuziek), vieze luchtjes enz.

Dit exemplaar was een diehard, trok zich van alle vieze geuren niks aan ( inclusief mannenplas rond de ingang gesprayd – met dank aan mijn echtgenoot voor de levering). Bamboestokjes en dergelijke voor zijn deur: wierp zich er gewoon doorheen. Die bamboestokjes zette ik al vanaf het begin vrij losjes voor de ingang, vooral om met meer zekerheid te kunnen zien of hij eruit was gegaan.
Ultrasonische apparaten e.d. geen effect.
Op een wisselend uur in de late avond ging meneer / mevrouw eruit, een tijd later er weer in. Meestal in een flits.


Ik ben zelfs onder de grond in de kruipruimte onder de achterkamer gaan kijken, er maar één metertje  ingeschoven, anders kwam ik er niet meer uit. Er lagen rechtsachter bamboetakjes, die het dier naar binnen had gesleept en in een kuiltje een verse poep. In de linkerhoek was een gat onder de aangrenzende serre gegraven.




De stank, die aan de steenmarter deed denken, nam geleidelijk aan af. Dassenholen schijnen niet te stinken, de dieren houden hun woonplek schoon, de latrines zijn buiten het hol.

We vermoeden nu dat er een aantal weken een steenmarter/ bunzing heeft gebivakkeerd, die door de das verdreven is.

Ook hebben we een sterk vermoeden dat dezelfde das al op 22 december 2022 een inspectiebezoek heeft gebracht op deze plaats: de camera liet toen een das zien met op dezelfde plek een vlek boven de staart. Dan zou zo’n beest een sterk geheugen hebben.


Weer advies gevraagd aan Das & Boom: zij namen contact op met de provincie Fryslân, die verantwoordelijk is voor de handhaving van de Wet Natuurbescherming.
Begin december 2023 kwamen twee vriendelijke ambtenaren van de provincie op bezoek, mevrouw regelgeving en meneer handhaving. Ze inspecteerden ze de tuin en het gat onder de muur ("wat een schitterende ecologische tuin"), keken naar dassensporen. Meneer handhaving dook daarvoor zelfs diep onder de rododendron. 
Binnenshuis wilde hij ook onder de grond in de kruipruimte kijken. Het luik ervan wrikte hij op onze aanwijzingen open, kroop erin terwijl mevrouw regelgeving op haar buik op de grond lag met haar hoofd in het gat om het gebeuren te volgen. Hij bewoog zich zuchtend en steunend voort in het krappe ondergrondse, zag dat er een opening was gegraven richting serre en een doorgang richting gang. De conversatie lag op het niveau van: Ligt die poep er nog?” Hij: ”Ja” “Nog meer poep?” ”Nee”. Het was lang stil: “Bent u daar nog”” “Ja, alles goed”.

Met spinrag in zijn haar kwam hij weer boven de grond.

De mening van deze twee ambtenaren: dassen komen vrijwel nooit wonen onder huizen in de bebouwde kom. Er moeten uiteraard geen dassenburchten komen onder een woonhuis.

Maar de regels laten vanaf december tot en met juni weinig toe. Als we zeker zouden weten dat het een mannetje is, kan er een ontheffing aangevraagd worden bij de provincie om hem ev. te laten wegvangen door een expert. Maar als het een vrouwtje is weet je niet of ze zwanger is, en dan mag tot en met juni niks. Geslachtsbepaling via DNA van de poep?

Meneer handhaving sprak af de week erna zijn camera onder de grond te plaatsen om te monitoren of het dier schade aanrichtte.

Overigens toonde deze camera later bij het uitlezen geen dassenactiviteit,  slechts een ratje. Vermoedelijk was de camera niet lichtsterk genoeg. Visuele inspectie door meneer handhaving in de kruipruimte in januari wees niet op aangerichte schade door de das.

De herrie rond Oud- en Nieuwjaar hield de das een nacht binnen, de avond erna kwam het snuitje zeer aarzelend te voorschijn:


In vergaderingen van de provincie rond de Wet Natuurbescherming was overleg hierover: welk protocol moeten we maken voor het geval dassen in de bebouwde kom onder woonhuizen besluiten te gaan wonen. Gelderland schijnt hier al iets verder mee te zijn.
Advies van meneer handhaving: DNA test afwachten, beest voorlopig maar niet meer plagen.
Intussen meldde een deskundige dat DNA onderzoek van das-poep geen uitsluitsel kan geven over het geslacht, wel over allerlei andere zaken, die hier niet relevant zijn. Dus geen DNA onderzoek.

Tot juli zouden we dus niets kunnen ondernemen.

Wordt vervolgd.




vrijdag 29 september 2023

Haagwinde-pracht in het wild, maar niet in je tuin.

We troffen de haagwinde in volle glorie aan op een verwilderd terrein langs een bos bij Dwingeloo. Daar had deze plant kans gezien een aantal niet meer herkenbare struiken of stronken te overwoekeren, waardoor vele meer dan manshoge silhouetten ontstonden van een melancholieke schoonheid.

"Don't try it at home": in je eigen tuin heeft de plant als hardnekkig, snelgroeiend en woekerend (on)kruid een zeer slechte naam. De bloemen zijn gewoon mooi:

De haagwinde (Calystegia sepium) wordt vanwege de vorm van de bloem in Nederland wel pispotje genoemd. De Vlamingen zien dat anders en spreken van onze-lieve-vrouwe-glazeke.

Hoe dan ook, op deze merkwaardige plek maakte de "gestalten" van de haagwinde op mij een grote indruk. Jammer dat ik geen kans zag in de schemering een meer spookachtige foto te maken.








 

woensdag 2 augustus 2023

Zomerse blik op mijn bosachtige tuin.


Elk jaar gaat de tuin meer op een bostuin lijken. Ik heb het al eerder in vorige blogs gemeld: tot mijn grote vreugde.

Het vier jaar geleden door de stormen verwoeste stuk aan de westkant van de tuin is nu een dicht jong loofbos geworden, de bomen naderen een hoogte van drie meter:


Ook verder in de tuin krijg je een bosgevoel, mede door de hoogte van de bomen en de struiken. 

De tuin heeft nauwelijks geleden onder de 6 weken durende droogteperiode, maar de regens van de afgelopen week kwamen voor veel planten mooi op tijd.

Onze meest geliefde boom is uiteraard de inmiddels hoge Metasequoia, toch wel een vochtliefhebber:



De tamme kastanje, die jarenlang kwijnde, besloot dit jaar flink uit te groeien en zelfs een paar bloeistengels te maken:



Ik denk bij deze boom altijd aan de Cevennen in Zuid Frankrijk en dan krijg ik een vakantiegevoel.

Hieronder: doorkijkje langs de stammen van de tamme kastanje met links zicht op een groep bekervarens, die de droogte gelukkig ook goed doorstonden.



Langs de noordzijde van het huis kijken we in oostelijke richting op de grote, hoge eiken op het terrein van de gemeente:


Duidelijk zichtbaar is de desolate toestand van het buxushaagje links op de foto.

De oorzaak laat zich raden: onderstaande schoonheid, de Buxusmot, heeft de haagjes het vorig jaar ontdekt:



En dit jaar eten de rupsen in hoog tempo alle buxussoorten in mijn tuin op. De rupsetende mezen kunnen het niet bijhouden. Kijk eens op de detailfoto foto hieronder en tel de rupsen: hier kun je slechts lijdzaam toezien. Uiteraard ga ik hier op geen enkele manier strijd tegen voeren.




De buxusstruiken zullen in het winterseizoen wel opgeruimd gaan worden.

Het tuingebeuren bestaat niet alleen uit rozengeur en maneschijn, er is dus ook kommer en kwel.

Mijn tomaten gedijen in onderstaand eenvoudige kasje. Tegen wind en regen beschermd. Hoewel: tijdens de hevige zomerstorm Poly begin juli, waaide de kas om en moest ik de gekneusde tomatenstengels spalken met plakband: ze groeiden lustig verder.

Echter: niets kan op tegen het geluk dat een weelderige tuin je geeft.